Aanwijzende voornaamwoorden (aanw.vnw.) zijn onder andere: deze, die, dit en dat.
Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het lidwoord staan voor een zelfstandig naamwoord (de tafel, die tafel). Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden:
de man - deze / die man
de paraplu - deze / die paraplu
het meisje - dit / dat meisje
het huis - dit / dat huis
(Bekijk de les woordenschat over de- en het-woorden).
Bij de-woorden gebruik je die of deze (eindigen allemaal op een e).
Bij het-woorden gebruik je dit of dat (eindigen allemaal op een t).
Oefening 1: herken de aanwijzende voornaamwoorden in de zin.
Er zijn nog vier aanwijzende voornaamwoorden, maar die gebruiken we minder. Alle aanwijzende voornaamwoorden op een rijtje: deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n, degene, dergelijk(e).
Ga nu naar de les van Stercollecties.