6.1 De chemische concentratie aanduiding

Molariteit

Er zijn verschillende manieren om van een oplossing de concentratie of het gehalte aan te geven. Op producten kun je aanduidingen vinden als massa- en volumeprocent, maar ook het aantal gram per 100 mL of per 100 g product. Zo bevat bier 5,0 volume% alcohol en zit er in volle melk 4,0 gram eiwit per 100 g. In de chemie werken we liever met een andere concentratie aanduiding: de molariteit (M) oftewel het aantal mol per liter (mol L-1). Bekijk de afbeeldingen hieronder.

bron: sonnykim123.blogspot.com

Voorbeeld 1

De oplosbaarheid van zuurstof in water van 293 K is 1,38.10-3 mol L-1 (zie Binas-tabel 44). We zeggen ook wel dat de oplossing 1,38.10-3 molair is. De zuurstofconcentratie noteren we dan als [O2(aq)] = 1,38.10-3 M. De hoofdletter ’M’ wordt dus niet alleen gebruikt voor molecuulmassa (u) en molmassa (g mol-1), maar ook voor molariteit (mol L-1). Let dus goed op waarvoor de ‘M’ staat.

Maak van elk type opgaven (er zijn drie soorten) in de opgavengenerator minimaal drie opgaven.

Van gram en volume naar molariteit

van volume en molariteit naar gram

van gram en molariteit naar volume

Voorbeeld 2

De oplosbaarheid van bariumnitraat in water van 298 K is 102 gram per liter. Om de molariteit uit te rekenen moet je van gram naar mol: 102 g ÷ 261,3 g mol-1 = 0,390 mol. De molariteit van de oplossing is dus 0,390 M. Voor de concentratie van de ionen heb je de oplosvergelijking nodig:

Uit één deeltje bariumnitraat ontstaan dus één bariumion en twee nitraationen. De concentratie van de nitraationen is dus twee keer zo groot. Voor de concentraties van de ionen geldt dan:

Oefen weer met de opgavengenerator. De opgeloste stoffen zijn nu in ionen gesplitst. Maak van elk type opgaven minimaal drie sommen.

van gram en volume naar molariteit

van volume en molariteit naar gram

van gram en molariteit naar volume