Studiewijzer

Een e-klas

 

Voor je neus ligt, of in dit geval misschien beter staat, een zogenaamde e-klas of e-module. Zelfs als het niet de eerste keer is dat je een e-module voorgeschoteld krijgt, is het misschien goed om het onderstaande stukken tekst door te lezen, omdat ze je een idee geven waar je mee bezig gaat. Goed voorbereid heb je immers de grootste kans om te slagen...

In deze studiewijzer kun je terugvinden wat er van je wordt verwacht (leerdoelen), hoe je deze e-klas doorloopt (planning), wat de mogelijkheden zijn binnen de e-klas en hoe je wordt beoordeeld (beoordeling).

 

De e van e-klas

 

Je zult in deze module meer dan gemiddeld het geval is tijdens een biologieles achter een computer zitten. Toch hebben we geprobeerd in de module ook allerlei activiteiten op te nemen die juist niet achter een computer plaatsvinden. Biologie moet je ook kunnen (aan)raken!

De invloed van de computer is op verschillende manieren aanwezig:

  • vragen in de e-module zijn vaak gesloten en leveren je direct feedback op als het goede antwoord niet weet te geven;
  • er wordt gebruik gemaakt van animaties om bepaalde biologische processen inzichtelijker te maken;
  • de belangrijkste opdrachten maak je in een digitaal formulier, waarna je ze opstuurt naar een PAL (persoonlijk assistent van de leraar) die jou vervolgens verbetertips geeft;
  • de module wordt afgesloten met een digitale d-toets.

 

Persoonlijk Assistent van de Leraar

 

Tijdens de e-klas maak je kennis met een PAL, een student die je docent ondersteunt. Hij of zij zal helpen bij sommige opdrachten, het nakijken van opdrachten of misschien wel het geven van lessen. In de e-klas is er een mogelijkheid om gebruik te maken van een chat-functie. Dit kun je gebruiken als je vragen hebt aan je PAL of docent, maar ook als je wilt overleggen met medeleerlingen. Het voordeel van de chat is dat je "gesprekken" kunnen worden bewaard en dat je deze nog eens rustig kunt nalezen.

 

 

Doelstellingen

 

Je leert:

- tegen welke invloeden van buitenaf je lichaam zich beschermt;

- hoe de huid en slijmvliezen de eerste linie van afweer vormen;

- hoe de algemene afweer werkt;

- hoe het specifieke afweermechanisme van ons lichaam werkt en wanneer die in actie komt;

- welke methoden er zijn om "immuun" te worden;

- welke problemen er met het afweersysteem kunnen optreden;

- hoe je lichaam reageert op orgaantransplantaties en bloedtransfusies.

 

 

Om deze e-klas goed te kunnen doorwerken weet je al het volgende uit vorige biologielessen:

- welke verschillende typen bloedcellen er bestaan, en hoe die gevormd worden;

- sleutel-slot principe (zoals bij hormonen en specifieke receptoren);

- bouw van celmembraan;

- bouw bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel;

- replicatie van virussen.

 

 

Deze e-klas behandelt de volgende domeinen en concepten uit het nieuwe biologieprogramma (2013):
(niet behandelde delen en deelconcepten zijn weggelaten):

Subdomein B5: Afweer van het organisme
20. De kandidaat kan met behulp van het concept afweer ten minste in contexten op het gebied van gezondheidszorg en voedselproductie benoemen op welke wijze organismen zich te weer stellen tegen andere organismen, virussen en allergenen en beargumenteren welke problemen daarbij kunnen optreden en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.

De kandidaat kan in een context:
1. de bouw, werking en functie van cellen en organen betrokken bij de afweer van de mens toelichten en de onderlinge relatie uitleggen
2. de werking van en verschillen tussen specifieke en a-specifieke afweer beschrijven en de relatie leggen met de reactie op lichaamsvreemde en lichaamseigen stoffen en cellen
3. (...)
Deelconcepten
huid en slijmvliezen, bloed, lymfe, humorale en cellulaire respons, macrofagen, T en B cellen, antigenen en antistoffen, lichaamseigen, lichaamsvreemd, MHCI en MHCII receptoren, AB0 systeem, rhesusfactor, actieve en passieve immuniteit, natuurlijke en kunstmatige immuniteit, vaccinatie, transplantatie, bloedtransfusie, donor, acceptor

(CE) Subdomein D2: Cellulaire interactie
28. De kandidaat kan met behulp van de concepten celcommunicatie en interactie met (a-)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid de wijze waarop cellulaire interactie verloopt benoemen.

D2.1 Celcommunicatie en interactie met (a-)biotische factoren
De kandidaat kan in een context:
1. beschrijven hoe cellen signalen ontvangen en verwerken, hoe cellen op signalen reageren, en deze processen aan elkaar relateren;
2. (...)
3. (...)
4. afleiden welke effecten celcommunicatie op andere organisatieniveaus teweeg brengt.

Deelconcepten receptor, respons

 

Planning

Deze e-klas bedraagt 20 studielasturen (slu), verdeeld over tien contacturen en tien uren zelfstudie. In onderstaand schema staat de planning van deze e-klas. Na ieder hoofdstuk lever je het werkdocument in bij je docent/PAL (of op andere momenten aangegeven door de docent).

 

Les

Hoofdstuk

Activiteiten

Activiteit na de les

1

1

Introductie e-klas door docent/PAL


Inleiding in context

 

Kennismaken met patiëntstatus en invullen

 

Tekening huid zoeken

 

Vragen huid beantwoorden

 

Digitale opdracht huid maken

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

2

2

Patiëntstatus aanvullen

 

Lezen en vragen maken over bouw bacteriën

 

Applet bacteriegroei

 

Informatie van internet verwerken over antibiotica

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

3

3

Patiëntstatus aanvullen

 

Lezen en vragen maken

 

Informatie uit BINAS of Biodata halen

 

Tabel maken virus, symptomen, behandeling

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

4

4

Verwerken audiovisuele info tot samenvatting

 

Screencast maken (in tweetallen)

Screencast afmaken

5

4

Screencast van ander beoordelen

 

Tabel invullen over verschillende vormen van immunisatie

 

Examenopgave maken

 

NIET vergeten: aanvullen patiëntstatus

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

6

5

Informatie lezen en vragen beantwoorden

 

Patiëntstatus aanvullen

 

Eventueel: D-toets maken (inclusief film ca. 26 minuten)

Huiswerk: D-toets maken (inclusief film ca. 26 minuten)

7

6

Lezen en vragen beantwoorden

 

Patiëntstatus aanvullen

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

8

7

Nabespreken opdrachten HLA

 

Lezen

 

Filmpje kijken (interactief, met vraag)

 

Patiëntstatus aanvullen

Huiswerk: maak de opdrachten af die niet in de les afgekomen zijn.

9

8

Inhoudelijke reflectie door controle patiënt status

 

Reflectie op leerproces via opdracht

 

Eventuele vragen over de inhoud van de module kunnen nu nog worden gesteld, laatste kans voor de toets.

Toets voorbereiden

10

alle

Toets

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toets en meer

 

Je sluit het hoofdstuk af met een theoretische toets waarvoor je een cijfer krijgt.

Je hoort van je docent of je daarnaast nog aanvullende opdrachten moet inleveren, en of die beoordeeld worden.