Je hebt nu geleerd dat je een zin in stukken kunt knippen en dat sommige woorden bij elkaar horen en dus samen een woordgroep of zinsdeel vormen. Van één van die zinsdelen weet je de naam al: de persoonsvorm. In de komende lessen ga je nog drie andere zinsdelen leren kennen:
- het werkwoordelijk gezegde
- het onderwerp
- het lijdend voorwerp