Naast de aandoeningen die we zien tijdens de ontwikkeling van jonge dieren, gevolgen van trauma en de pathologische processen ten gevolge van het 'management' van het gebit, komen er ook andere pathologische processen voor in de mondholte. Soms worden deze al opgemerkt in de spreekkamer. In andere gevallen kom je hier achter in de voorbereiding op je gebitsbehandeling of tijdens de uitvoer hiervan.
Opdracht 1
Enkele aandoeningen die specifiek bij de kat voorkomen zijn het Feline Gingivitis Stomatitis Complex (stomatitis of FCGS) en Tooth Resorption (voorheen FORL genoemd).
Maak groepjes van 3 a 4 personen en zoek over deze beide aandoeningen informatie op (wat houdt de aandoening in? oorzaken en predisponerende factoren? gevolgen? diagnose? behandeling? e.d.).
Beide aandoeningen worden na 15 minuten door een student gepresenteerd. Via 'genummerde koppen' (een soort loting) wordt bepaald welke student uit welke groep welke aandoening zal gaan presenteren.
Een ander voorbeeld van pathologie van de mondholte zijn natuurlijk tumoren. Zeker dieren van een bepaalde diersoort, ras of leeftijd kunnen hiervoor gepredisponeerd zijn. Om meer te weten over de prognose en te kunnen besluiten tot (geen of) de juiste behandeling, zullen tumoren moeten worden opgemerkt en gediagnosticeerd.
Opdracht 2
Bekijk o.a. de volgende links om de onderstaande vragen te beantwoorden. Wat je in deze links niet vindt zoek je op op het internet:
1. Zijn de meeste tumoren in de mondholte van hond en kat benigne of maligne?
2. Welk hondenras is gepredisponeerd voor tumoren in het algemeen, dus ook voor tumoren in de mondholte?
3. Welk type tumor komt vaak voor in de mondholte van de kat? Noem ook een aantal veelvoorkomende specifieke locaties van dit type tumor.
4. Hoe herken je de aanwezigheid van een pathologisch proces (tumor) in de mondholte?
5. a. Wanneer we met een tumor te maken hebben wordt vaak onderzocht wat voor tumor dit precies is, om prognose en behandeling te kunnen bepalen. Welke twee manieren zijn er om de diagnose te stellen?
5.b. Noem voor- en nadelen van beide diagnostische methoden.
6. Benoem precies wat jij als assistente doet, wanneer je een pathologisch proces (tumor) ontdekt en op welke manier je de dierenarts kunt ondersteunen (m.a.w. welke handelingen voert de assistente van begin tot eind uit)?