Situationen - Situaties
Lees de verschillende situaties goed door.
Zoek voor elke situatie een andere gesprekspartner.
Voer het gesprek spontaan (zonder voorbereiding).
Laat de gesprekken aan je docent horen of luister in de klas naar een aantal gesprekken.
Situatie 1
Je bent op een camping in Duitsland. In de wasruimte op de camping groet iedereen elkaar 's morgens. Het is natuurlijk een beetje onbeleefd om niets terug te zeggen als iemand je groet.
Reageer op een gepaste manier.
Situatie 2
Elke avond is er iets te beleven op de camping in Duitsland. Vanavond doe je mee aan een karaokeshow. Voor je gaat optreden, worden je vragen over jezelf gesteld (naam, leeftijd, land, woonplaats).
Reageer op de vragen van de animator.
Situatie 3
Op de camping maak je ook kennis met een meisje/een jongen uit Polen.
Al gauw komen jullie erachter dat de enige taal die jullie allebei spreken Duits is. Je vraagt elkaar naar naam, leeftijd en woonplaats.
Voer het gesprek.
Situatie 4
De volgende dag kom je bij het winkeltje van de camping iemand van de karaoke-avond tegen. Zij/hij vraagt hoe het met je gaat en jij geeft antwoord en vraagt hetzelfde aan haar/hem.
Voer het gesprek.