Momentane snelheid

Tot nu toe heb je bij het berekenen van de snelheid eigenlijk altijd de gemiddelde snelheid uitgerekend.

Vorig jaar was er in de Tour de France de etappe van Pau naar Hautacam. De verwachting was dat de renners over de 144,5 km met een paar stevige klimmen 4 uur en 15 minuten zouden doen. Dat betekent een gemiddelde snelheid van 34 km/h.

Bekijk eens het profiel van deze etappe:

 

Je snapt dat het bergop wel wat minder hard ging dan 34 km/h en bergaf veel harder!

Hoe kun je nu de snelheid op een bepaald moment bereken (dus niet meten, daarover later)?

De formule voor de snelheid is v = s / t. Als je nu de tijd waarover je meet zo klein mogelijk maakt, komt je heel dicht bij de werkelijke snelheid op dat moment: de momentane snelheid.

 

Veel snelheidsmeters meten niet de momentane snelheid, maar de gemiddelde snelheid over een kleine afstand. Je fietscomputer meet hoe lang het duurt voor het wiel één keer rond gaat. Als je dan de omtrek van het wiel goed hebt ingevoerd, rekent de fietscomputer de snelheid uit in de tijd dat je wiel één keer rond ging. Je fietsomputer geeft dus een benadering van de momentane snelheid door de afstand waarover gemeten wordt zo klein mogelijk te maken.

Met een lasergun kan de politie wel heel nauwkeurig de snelheid bepalen, de tijd waarover gemeten wordt is dan zo klein, dat je echt wel mag zeggen dat het de momentane snelheid van een auto is die gemeten wordt.