3 Werken met formules

Bij een toets krijg je alleen de formule: s = v x t.

 

 

 

Hoe weet je nu hoe je v of t moet uitrekenen?

 

Daarvoor gebruik je de formuledriehoek (plaatje rechts)

 

Als je een formule zo opschrijft, met in plaats van het = teken een streep en daaronder wat achter het = teken komt, kun je heel eenvoudig aflezen hoe je v en t kunt uitrekenen.

 

Leg je vinger op de letter die je wilt uitrekenen, en je ziet het sommetje hoe je het uit kunt rekenen: