Duurzame energie helpt klimaatverandering tegen te gaan en voorkomt dat energie 'op' raakt. Maar wat verstaan we onder duurzame energiebronnen? En welke soorten en toepassingen behoren daartoe?
Duurzame energie heet zo omdat de bronnen, zoals zonlicht of windkracht, niet kunnen opraken. Bovendien drukt de productie van duurzame energie in vergelijking met conventionele bronnen veel minder zwaar op het milieu, doordat er veel minder van het broeikasgas CO2 bij vrijkomt. Bij de productie van 1 kWh elektriciteit uit kolen ontstaat minstens 850 gram CO2; 1 kWh stroom uit zonlicht levert maar 50 gram op. De bekendste duurzame energiebronnen zijn windkracht, waterkracht en zonlicht. Andere bronnen zijn biomassa, aardwarmte en warmte uit onze omgeving (zoals in lucht en bodem).
Veel agrarische bedrijven produceren hun eigen groene stroom. Dit doen ze door een windmolen op hun erf te plaatsen of zonnepanelen op het dak. Groene stroom is goedkoper en bovendien beter voor het milieu dan gewone stroom. Ook hierbij zal je zien dat een dergelijke investering wel wat geld kost, maar dat je op de lange termijn veel kosten bespaard.
De regering stimuleert het produceren van groene energie door middel van subsidies en belastingvoordelen, om het aantrekkelijker voor bedrijven te maken om over te stappen op groene energie. Energie die je zelf niet opmaakt, kan je gewoon weer verkopen aan energiebedrijven. Op die manier betalen de investeringen zichzelf al vrij snel weer terug.