Het woordenboek gebruiken: spreekwoorden en uitdrukkingen

 

Vragen over het woordenboek. Schrijf de antwoorden in je schrift of in een Word-document.

Opdracht 1

1. Wat voor woordenboek gebruik je thuis?
2. Waarom moet je het alfabet goed kennen om een woord op te zoeken?
3. a Van de volgende woorden uit een woordenboek staat er één op ee verkeerde plaats. Welk woord?
        biljart - biljard - biljet - biljoen - billenkoek
    b. Door welke letter komt dat?
4. Kijk naar de bladzijde uit het woordenboek en beantwoord de volgende vragen:

    a. Bovenaan de bladzijde staat galgenhumor, waarom staat dat woord bovenaan de bladzijde?
    b. Waat betekent galgenhumor?
    c. Zoek het woord gala op. Hier staat een 12 en 3 achter. Waar staan deze cijfers voor?
    d. Wat is het meervoud van galabal? Kun je dat in het woordenboek terugvinden?
5. Kun je de volgende woorden op deze bladzijde vinden? Antwoord met 'ja'of 'nee'.
    gabberin - gallen - galerijwoning - galgenmaal - G8

Opdracht 2 (hiervoor heb je een woordenboek nodig)

Zoek de betekenis van de volgende woorden op en leer ze voor je s.o. en repetitie.

  1. definitie

  2. details

  3. structuur

  4. globaal

  5. gehalte

  6. hoofdlijnen

  7. in verschillende opzichten

  8. aan de hand van een voorbeeld

  9. zijn erbij gebaat

  10. consequenties

  11. anoniem

  12. alert

Spreekwoorden en uitdrukkingen

De betekenis van spreekwoorden en uitdrukkingen kun je opzoeken op de site spreekwoord.nl, maar ook in het woordenboek. Ze staan schuin gedrukt (cursief).Waar moet je zoeken? Je zoekt bij het belangrijkste woord, het trefwoord. 

Opdracht 3: Zoek de betekenis van de volgende spreekwoorden en uitdrukkingen op in het woordenboek. Het trefwoord is onderstreept. Schrijf de antwoorden in je schrift, zodat je ze kunt leren voor je s.o. of repetitie.

  1. Ik heb mijn lesje wel geleerd.
  2. Zo gewonnen, zo geronnen.
  3. een olifantshuid hebben
  4. Oost west, thuis best
  5. van slag zijn
  6. Een kind kan de was doen.
  7. iemand met een gebruiksaanwijzing zijn.
  8. Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
  9. op hoge poten (poot)
  10. geen groot licht zijn
  11. De kou is uit de lucht.
  12. Ik ben hier niet om vliegen te vangen.

 

Benieuwd waar onze spreekwoorden vandaan komen?