Hoe zat het ook alweer? De tijd bepalen tussen twee tijdstippen?
'Bart gaat buiten spelen met zijn vriendjes. Hij kijkt voor hij naar buiten gaat op de klok. Het is dan 14.30. Als Bart terug komt, is het 17.00. Hoe lang is Bart buiten geweest?'
Allereerst denk je: wat weet ik al?
Schrijft dat op!
Daarna ga je verder rekenen tot je bij de tijd bent waar je heen moet.
Hieronder zie je het voorbeeld.
Je begint bij 14.30. Wat is nu een makkelijke stap?
Als ik er 30 minuten bij doe, kom ik op 15.00 uur uit.
Van 15.00 naar 17.00 is 2 uur.
De tijd tussen 14.30 en 17.00 is dus 2 uur en 30 minuten.