Alle leren begint met nieuwsgierigheid. Als docent heb je een grote invloed op de student om die nieuwsgierigheid aan te wakkeren.
De eerste stap in het leerproces van de student is het Activeren van de voorkennis. Aansluiten bij voorkennis maakt de 'plakfactor' van nieuwe kennis in de hersenen groter.
Daarna komt de fase van het Verzamelen van informatie. In deze fase vindt kennisoverdracht plaats of kennisconstructie (die weer meer of minder voorgestructureerd kan zijn). De docent bepaalt welke vorm het beste past bij het leerproces en leerresultaat van de student. In het algemeen kun je zeggen dat hoe meer de student moet doen om informatie te verzamelen, hoe beter het uiteindelijk beklijft.
Dan volgt het feitelijke Leren. Leren is meer kan kennis verzamelen en reproduceren. Een beroep leer je niet uit een boekje en in feite bestaat een beroepsopleiding uit 3 leerlijnen: kennis, vaardigheden en beroepshouding. En leren verloopt in elk van deze leerlijnen heel verschillend. Feitelijke kennis verwerven is mooi, maar de succesfactor in het latere beroep is die kennis op het juiste moment in de juiste situatie daadwerkelijk toe kunnen passen.
Presenteren en Valideren zijn belangrijk voor de verwerking van de kennis richting het toepassen er van. De student komt zo spiraalsgewijs op een steeds hoger niveau. Reflectie tenslotte zorgt ervoordat de student zich afvraagt wát hij/zij nou eigenlijk heeft gedaan en wáár en waaróm dit belangrijk is.