Verslavingen 2

Je hebt in de vorige les een klein onderzoek gedaan naar een verslaving. Bij jezelf of in je omgeving kun je hier ook mee te maken hebben gehad. In deze les ga je meer naar jezelf en je eigen gedrag kijken.

Opdracht 1

1. Welk middel heb je zelf ooit gebruikt of wat gebruik je nog steeds?
2. Waarom heb je dit gebruikt of waarom gebruik je dit?
3. Wat zijn de risico’s van het middel wat je hebt gebruikt of gebruikt?
4. Zoek zelf op: zoek informatie over het middel wat je ooit hebt gebruikt of wat je gebruikt. Schrijf zoveel mogelijk informatie op. (voordelen/nadelen, werking van het middel, gevolgen).
5. Wat zijn de gevolgen voor het gebruik van dit middel voor je stage of bijbaan?


Opdracht 2: Stellingen
Leerlingen gaan in groepjes van ongeveer vier personen een mening geven met onderbouwing over de stelling. Na het opschrijven van de mening draait het vel met de stelling door naar een andere groep. Op het nieuwe vel schrijven de leerlingen of hun eigen mening of een reactie op een andere mening.
- Je moet niet met verslaafden omgaan
- Alcohol en/of drugs moeten overal gebruikt kunnen worden
- Op je bijbaan/stage mag een collega best over alcohol en- drugsgebruik praten
- Als de buurman verslaafd is, moet je je daar niet mee bemoeien
- Van één keer drugs gebruiken raak je niet verslaafd

Als ieder groepje ieder vel met de stelling heeft gehad, kan dit klassikaal nog besproken worden.

Wat komt er in je portfolio
- Opdracht 1
- Een foto of uitwerking van de stellingen