Je boordcomputertje heeft 3 uitgangen: poort A, B en C. Die hebben we gebruikt voor de twee motortjes en het lampje. Via de boordcomputer kun je die dus besturen.
Maar je boordcomputer heeft ook een aantal ingangen. Via die ingangen krijgt je robot informatie binnen. Eén van die ingangen gaan we nu gebruiken om de ultrasone sensor van je robotje te monteren. Dit zijn twee sensortjes die er uitzien als twee oogjes.
Een ultrasone sensor is een sensor die afstanden kan meten. De sensor zendt een geluidssignaal uit dat zo hoog is dat wij het niet kunnen horen. Als het geluid ergens tegenaan botst krijgt de sensor de weerkaatsing ervan terug. Hoe langer de tijd tussen het zenden en ontvangen van het signaal, hoe verder weg het betreffende voorwerp is.
Zo'n ultrasone sensor wordt onder andere gebruikt in de parkeerhulp voor auto’s. Daar meet de sensor de afstand die tussen de auto’s zit om te zorgen dat je bij het parkeren niet tegen iets aanbotst.
Monteer nu de ultrasone sensor. Hoe je dit doet vind je in instructie 20-21 van je boekje.