Klassikaal: Niet ieder grafiektype is geschikt voor ieder doel. Het is belangrijk dat leerlingen begrijpen dat een grafiek bedoeld is om gegevens duidelijker te maken. Het kiezen van het juiste grafiektype is de eerste stap. Leg uit wanneer je normaal gesproken een kolom(staaf)grafiek zou gebruiken, wanneer een lijn, en wanneer een cirkeldiagram. (overige typen behandelen we hier niet). Wat goed werkt is een kolomgrafiek maken op basis van een heleboel gegevens en hem dan ineens als cirkeldiagram laten zien. Dan begrijpt iedereen dat zo’n cirkeldiagram de zaak niet duidelijker maakt. Dat kunnen leerlingen zelf ook uitproberen met hun spreadsheet over ‘schoenmaat’ of ‘lengte’.
Opdracht 7 Zelfstandig. Dit is een interactieve opdracht met feedback waarbij de leerlingen moeten kiezen wat in welke omstandigheid de juiste grafiekkeuze zou zijn.
Opdracht 8 Zelfstandig. Hierbij gaan de leerlingen verder met het bestand dat zij in opdracht 6 hebben gemaakt. Zij maken hierbij nu een andere grafiek. Ook gaan ze in op duidelijkheid. In deel a van de opdracht liggen de grafieken zo ver uit elkaar dat de duidelijkheid wordt geschaad. Het is ook belangrijk dat leerlingen begrijpen dat een lijngrafiek in dit geval een toegestane keuze is.
Uitwerkingen opdrachten:
Opdracht 6.1 heeft geen uitwerking: dit zijn 5 interactieve vragen met feedback.
In de volgende les ga je starten met filmen/monteren.
Je zou de leerlingen kunnen vragen om figuurtjes mee te nemen die ze kunnen gebruiken voor het filmen zoals playmobil, lego of bijv. plastic dinosaurussen. (dit, wanneer je besluit om de leerlingen niet elkaar te laten filmen)
de meeste leerlingen kunnen filmen met hun mobieltje. Echter: de film die ze maken moet worden gemonteerd op hun laptop. Dat betekent dat ze het filmmateriaal van hun telefoon op hun laptop moeten zetten. Ze moeten dus hun verbindingskabeltje meenemen.