Theorie over werkwoorden

In de vorige oefeningen heb jullie geleerd om werkwoorden te herkennen. Misschien heb je ook al wel nagedacht wàt en werkwoord nou om een werkwoord te zijn? Waarom zijn heeft of gelopen wèl werkwoorden en morgen of wedstrijd niet? Eigenlijk geven werkwoorden 'beweging' aan een zin. Kijk maar naar deze verzameling woorden:

Piet morgen een paraplu.

Die woorden staat als het ware 'stil': er gebeurt niets. Sterker nog: het is eigenlijk niet eens een zin. Maar als je er een werkwoord aan toevoegt, komen de woorden ineens tot leven:

Piet koopt morgen een paraplu.

Of: Piet zal morgen een paraplu stelen.

En zo zijn die losse woorden opeens een Nederlandse zin geworden. 

 

Het werkwoord ‘vertelt’  wat er gebeurt in een zin. Het geeft aan of er sprake is van

Verder moet je weten dat:

 

Je kunt een werkwoord vervoegen, dat wil zeggen dat je van dat woord een aantal verschillende vormen kunt afleiden. Je kunt er enkelvoud en meervoud mee maken bijvoorbeeld. Maar je kunt er ook voor zorgen dat de zin van tijd verandert: van de verleden, de tegenwoordige en de toekomigste tijd.

 

Vervoeging van het werkwoord drinken:

ik drink            wij drinken                ik dronk

jij drinkt           zij drinken                wij dronken

hij/zij drinkt                                     wij (hebben) gedronken

 

Werkwoorden zijn woorden die van vorm kunnen veranderen: ze kunnen vervoegd worden