Stap 3: Samenvatten

Fase 2 Markeren
Markeer per alinea de signaalwoorden, sleutelwoorden en moeilijke woorden.
Probeer deze woorden in een schema te zetten in je tekstdocument.
Gebruik vragen die beginnen met 'Wie' , 'Wat', 'Waar', 'Wanneer' en 'Waarom'.

Vergelijk ook nu je schema met een klasgenoot.
Bespreek weer de verschillen.

Fase 3 Alinea's en kernzinnen
Lees de tekst alinea voor alinea door.
Zet de kernzin per alinea in het schema.
Probeer bij elke alinea een kopje te verzinnen.

Ook het resultaat van Fase 3 bespreek je met een klasgenoot.