Kijk nog eens naar de voorbeelden. Kun je nu zelf een leenwoord bedenken?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je voorbeelden van leenwoorden uit verschillende talen noemen?
Kun je de leenwoorden vervangen door een Nederlands woord?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je voldoende tijd om de oefeningen en de eindopdracht(en) te maken?
Eindopdracht A
Heb je gekozen voor de toets? Had je een goede score?
Eindopdracht B
Heb je woordzoekers gemaakt? Vond je het leuk om te doen? Heeft de docent jullie woordzoekers goedgekeurd?