Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- het bezittelijk voornaamwoord benoemen in een zin.
- het zelfstandig en niet-zelfstandig gebruik van het bezittelijk voornaamwoord herkennen.
- het verschil tussen persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord herkennen.
- het verschil tussen 'hun'en 'hen' en 'jullie' herkennen.