Bij eindopdracht A bedenk je een soapscene
Ga nu met een aantal klasgenoten samen een soapscène te bedenken.
Bedenk eerst waar de soap zich afspeelt.
Daarna, welke personen erbij betrokken zijn, welke karakters die hebben, en hoe hun relatie is.
Bedenk de situatie: dus wat er al gebeurd is.
Bedenk nu een gebeurtenis die je wilt laten zien in je scène.
Bedenk ook een cliffhanger.
Nu ga je de schets uitwerken:
Beschrijf wat de personen doen en wat er gebeurt.
Schrijf de dialogen: wat ze zeggen.
Dit alles kun je op je werkblad heel precies noteren in een schema.
Probeer de scène te spelen om te zien of het verhaal goed loopt.
Lever ten slotte je werkblad in bij je docent.
Bespreek met je docent de mogelijkheid om enkele scènes op te voeren voor de klas!
Je docent gebruikt bij de beoordeling van de soapscène de volgende vragen:
Is het duidelijk wat er aan de hand is in de scène?
Zitten er emoties in de dialogen tussen de personages?