Stap 2: Zinnen omzetten - 1
Wil je een zin, die in de onvoltooid tegenwoordige tijd staat, van de bedrijvende vorm omzetten naar de lijdende vorm, ga dan als volgt te werk:
- Zet het lijdend voorwerp voorop.
- Ga verder met een vorm van het werkwoord 'worden'.
- Maak van een van de werkwoorden van de zin een voltooid deelwoord.
- Zet voor het onderwerp het woordje 'door'. Stap 3 en 4 kun je ook omdraaien.
Voorbeeld:
De slager slacht de koe.
- Lijdend voorwerp is 'de koe', dus: 'De koe ...'
- Ga verder met een vorm van worden: 'De koe wordt...'
- Werkwoord: slacht ➜ geslacht: 'De koe wordt geslacht ...'
- Onderwerp is 'De slager': 'De koe wordt geslacht door de slager.'
Maak nu de oefening.