Je gaat het thema 'Eureka!' afronden.
Als eindproduct van dit thema onderzoek je een natuurverschijnsel.
Je leert goed beschrijven wat je ziet, een stelling formuleren, en de wetenschappelijke methode gebruiken om een experiment uit te voeren.
Je mag een eigen onderzoeksonderwerp bedenken, maar ook een beroemd experiment van vroeger als uitgangspunt nemen - zoals de proef van Archimedes.
Bij het beschrijven van je waarnemingen en proeven kun je niet alleen tekst gebruiken, maar ook tekeningen en foto's.
Zoek voor beroemde voorbeelden maar eens verhalen op over de proefnemingen van Galileo Galileï, Newton en Van Musschenbroek.
Wat wilden ze bewijzen en hoe hebben ze dat gedaan?
Het complete onderzoeksverslag lever je in bij je docent. Die beoordeelt het op de kwaliteiten als verslag... dus niet of het wel precies klopt wat er staat. Daarvoor heb je misschien de hulp van een andere docent nodig!
Lees voor je begint de opdracht een keer helemaal door.
Groepsgrootte: Je werkt alleen of in duo's. Overleg dit met je docent.
Tijd: Voor het maken van het eindproduct heb je 2 tot 4 lesuren.
Benodigdheden: Afhankelijk van het onderwerp van je onderzoek.
Bedenk samen een geschikt onderwerp om te onderzoeken. Als je naar buiten gaat, liggen de voorbeelden voor het oprapen! Denk aan de invloeden van weer en seizoenen, de activiteiten van planten en dieren enz.
Maar je kunt ook een onderzoek uit het verleden als voorbeeld nemen.
Raadpleeg indien nodig een docent biologie of natuurkunde om je te helpen.
Vraag je docent altijd om toestemming voor je onderzoek en let op veiligheid. Het is niet toegestaan om proeven te nemen met chemische reacties of vuur, die gevaar kunnen opleveren.
Heb je toestemming?
Begin dan met het doen van waarnemingen en beschrijf die in je verslag.
Formuleer dan de onderzoeksvraag: wat wil je te weten komen?
En de hypothese: wat denk je dat er uit het experiment komt, en waarom?
Ga nu aan de slag met je experiment. Zorg ervoor dat je alles goed waarneemt. Met je ogen en oren, maar ook met foto- of filmapparatuur. Beschrijf je waarnemingen eerst in het klad en daarna zo duidelijk als je kunt in het verslag.
Beschrijf stap voor stap de uitkomsten en beantwoord de onderzoeksvraag met een conclusie: klopt je hypothese?
Waarom klopt je hypothese (niet)?
Beschrijf dit bij de evaluatie. Was de hypothese onjuist - zou je die nu anders willen beschrijven?
Of zijn er dingen fout gegaan bij het onderzoek - wat zou je anders doen?
Heb je ideeën voor een vervolgonderzoek?
Werk je verslag uit tot een mooi geheel.
Inhoud max. 50 punten | |
Goed | Het onderzoek gaat over een natuurverschijnsel. Alle stappen van het onderzoek zijn duidelijk beschreven in juiste volgorde: waarneming, onderzoeksvraag, hypothese, experiment, resultaten, conclusie, evaluatie. In het verslag zijn gebruikte bronnen opgenomen. Het verslag is glashelder en prettig om te lezen. |
Voldoende | Het onderzoek gaat over een natuurverschijnsel. Alle stappen van het onderzoek zijn beschreven in juiste volgorde: waarneming, onderzoeksvraag, hypothese, experiment, resultaten, conclusie, evaluatie. In het verslag zijn gebruikte bronnen opgenomen. |
Onvoldoende | Het onderzoek heeft een minder geslaagd onderwerp. De stappen worden niet goed gevolgd. Bronnen worden niet of onjuist vermeld. Het verslag is slecht leesbaar. |
Vorm max. 50 punten | |
Goed | Het verslag is mooi vormgegeven en duidelijk qua lay-out. Er zijn duidelijke foto’s, video’s, tabellen enz. in opgenomen die het onderzoek verduidelijken. Het taalgebruik is correct en foutloos. |
Voldoende | Het verslag ziet er netjes uit en bevat passende illustraties. Het taalgebruik is correct en bevat niet teveel fouten. |
Onvoldoende | De vormgeving is slordig, illustraties ontbreken of het taalgebruik is onvoldoende. |