Als eindopdracht ga je aan de slag met opdrachten op een werkblad.
Download het werkblad Voor- en achtervoegsels en Afleidingen. Sla het document op in je eigen omgeving (bestand - opslaan als). Je kunt het dan later of digitaal of uitgeprint inleveren bij je docent.
Op het werkblad staan de volgende oefeningen:
OpdrachtA
Je ziet een rij voorvoegsels en een rij woorden.
Combineer de voorvoegsels met de woorden tot afleidingen.
Opdracht B
Je ziet een rij woorden en een rij achtervoegsels.
Maak weer de afleidingen.
Opdracht C
Je ziet een rij woorden/woordgroepen.
Zet achter ieder woord/woordgroep de afleiding met dezelfde betekenis.
Klaar?
Controleer nog even of je alle opdrachten hebt ingevuld. Lever het werkblad in bij je docent.
Beoordeling
Je docent zal bij de beoordeling letten op:
inhoud: heb je alle opdrachten ingevuld? Heb je de juiste voor- en achtervoegsels en woordgroepen ingevuld?
taalfouten: bevatten de woorden en zinnen geen taalfouten?