Activiteiten
Aan de slag | ||
Stap | Activiteit | |
Stap 1 | ![]() |
Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen. |
Stap 2 | ![]() |
Maak een oefening met voorzetsels van tijd, plaats, reden/oorzaak. |
Stap 3 | ![]() ![]() |
Maak een lijstje met tien werkwoorden met een vast voorzetsel. Vergelijk je lijstje met dat van klasgenoten. |
Onderdeel | Activiteit | |
Samenvattend | ![]() |
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht. |
Eindopdracht | ![]() |
Schrijf tien zinnen met een combinatie van twee voorzetsels. Overleg met klasgenoten of de betekenis van werkwoorden met een vast voorzetsel verandert. |
Extra opdracht | ![]() |
Maak eventueel de invulopdracht over voorzetsels.. |
Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.