In het Duits en Frans kunnen lidwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn: la fleur, der Hund.
Ook Nederlandse lidwoorden zijn eigenlijk mannelijk of vrouwelijk, maar daar merk je niet zoveel van.
Soms kom je het geslacht toch nog tegen in zinnen als:
De regering heeft haar plannen bekendgemaakt.
Aan het woordje haar kun je zien dat regering een vrouwelijk woord is.
Bij onzijdige (het-) woorden gebruik je ook 'zijn':
het bedrijf met zijn medewerkers.
In het woordenboek kun je soms nog vinden of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig (het) is. Maar als je iets meer hebt gelezen over een bepaald onderwerp, kun je vaak snel zien of een woord vrouwelijk is.
Bestudeer daarvoor deze website:
www.onzetaal.nl/taaladvies
In de meeste gevallen wordt uit de zin vanzelf wel duidelijk of het om een mannelijk of een vrouwelijk woord gaat.
De regels die vroeger golden, zijn in de meeste gevallen allang losgelaten.
Maak de volgende oefening.