Eindopdracht B: Wie is het snelst?

Eindopdracht B: Wie is het snelst?

Wie heeft gelijk?
Dit is een opdracht (wedstrijd) voor twee klasgenoten.

Stel je de volgende situatie voor:

OK, nu de feiten... Wie heeft er nu eigenlijk echt gelijk in deze kleine discussie?
Dat zoeken we uit. En daarvoor moet je zoekend kunnen lezen!

Wie heeft gelijk?
De wedstrijd gaat beginnen. Op pagina 1 heb je een kleine discussie gelezen.
Je gaat zo snel mogelijk op zoek naar antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie heeft gelijk, je zus, jij of geen van beiden? Verklaar je antwoord.
  2. Heeft je oma gelijk? Waarom (niet)?

Begin tegelijkertijd met zoeken en houd de tijd goed bij! 
Ga op zoek op internet. Maak aantekenigen. 

Zorg dat je je antwoord onderbouwd noteert. Wie heeft er het snelste antwoord?

Maak een kort verslagje van de zoekopdracht.

Lever het verslagje in bij je docent. Hij/zij let op het volgende:

Succes!