Wie heeft gelijk?
Dit is een opdracht (wedstrijd) voor twee klasgenoten.
Stel je de volgende situatie voor:
Je krijgt thuis ruzie met je oudste zus, omdat je een lege jampot in de afvalbak wilt gooien. "Dat hoort in de glasbak!" zegt ze.
Jij: "Wat maakt dat nou uit, één zo'n jampotje".
Zij: "Alles maakt iets uit! Volgens mij gooit iedereen in Nederland per jaar wel 50 kilo glas weg."
Jij: "Onzin, dat lijkt mij veel te veel. Tien kilo misschien, dat lijkt me al heel wat."
Oma bemoeit zich er ook mee: "Vroeger in de jaren zestig gooiden we misschien maar de helft weg van wat er tegenwoordig aan afval wordt geproduceerd."
OK, nu de feiten... Wie heeft er nu eigenlijk echt gelijk in deze kleine discussie?
Dat zoeken we uit. En daarvoor moet je zoekend kunnen lezen!
Wie heeft gelijk?
De wedstrijd gaat beginnen. Op pagina 1 heb je een kleine discussie gelezen.
Je gaat zo snel mogelijk op zoek naar antwoord op de volgende vragen:
Wie heeft gelijk, je zus, jij of geen van beiden? Verklaar je antwoord.
Heeft je oma gelijk? Waarom (niet)?
Begin tegelijkertijd met zoeken en houd de tijd goed bij!
Ga op zoek op internet. Maak aantekenigen.
Zorg dat je je antwoord onderbouwd noteert. Wie heeft er het snelste antwoord?
Maak een kort verslagje van de zoekopdracht.
Waar heb je gezocht?
Welke afspraken hadden jullie?
Wat zijn je onderbouwde antwoorden?
Wie was het snelst?
Hadden jullie dezelfde antwoorden?
Lever het verslagje in bij je docent. Hij/zij let op het volgende:
Zijn bovengenoemde punten allemaal verwerkt?
Geeft het verslagje een duidelijk beeld van het 'wedstrijdje'?
Zijn de gegeven antwoorden juist?
Is het verslag minimaal een 1/2 A4 en maximaal 1 A4?