einfache Hörtexte zum Thema Freizeit verstehen;
eenvoudige luisterteksten over het thema Freizeit begrijpen;
einfache Lestexte zum Thema Freizeit und Hobbys verstehen;
eenvoudige leesteksten over het thema Freizeit begrijpen;
einfache Gespräche zum Thema Freizeit führen;
eenvoudige gesprekken over het thema Freizeit voeren;
die Mehrzahl von Substantiven bilden;
het meervoud van Duitse zelfstandige naamwoorden maken;
den Dativ (3. Fall) bilden;
de 3e naamval van persoonlijke voornaamwoorden gebruiken;
den neuen Wortschatz anwenden.
nieuwe woorden en uitdrukkingen gebruiken.
Opdrachten
Een taal leer je pas goed als je hem ook gebruikt!
In het onderdeel Sprachaufgaben vind je verschillende situaties die uit het leven gegrepen zijn. Ze zijn bedoeld om alles wat je geleerd hebt ook echt te gebruiken. Samen met je docent bepaal je welke van deze taken je gaat doen.
Let bij het maken van die opdrachten op:
die Aussprache - de uitspraak
die Rechtschreibung - de spelling
die sprachlichen Mittel (Wörter, Sätze) - de woorden en uitdrukkingen die je geleerd hebt
die Grammatik (nicht nur aus diesem Thema, sondern auch die, die du eher gelernt hast).
de grammatica (niet alleen van dit thema, maar ook grammatica die je al eerder hebt geleerd)
Je hoeft niet direct alles goed te kunnen.
In de volgende onderdelen leer je alles wat je nodig hebt!