Woorden en zinnen
Bijzondere werkwoorden
Maak de volgende oefeningen.
Bij de grammatica leer je hoe je deze bijzondere werkwoorden vervoegt.
Wat kunnen de dieren (niet)?
Maak met de woorden en dieren ten minste 4 zinnen.
Schrijf ze in jouw schrift.
Voorbeeld: Eine Katze kann nicht bellen.
De woorden zijn: fliegen - schnell laufen - bellen - sprechen - schwimmen
En jij?
Beantwoord de vragen in het Duits in jouw schrift. Maak hele zinnen.
Gebruik in elke zin één van de bijzondere werkwoorden.
Gebruik de StudioWozzol-lijsten Wortschatz A, B, C en Aussagen A, B.
Bespreek daarna de antwoorden met de klas.