Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kan ik:
- benoemen wat het verschil is tussen een privégesprek en een zakelijk telefoongesprek.
- uitleggen hoe ik een zakelijk telefoongesprek kan voeren.
- de drie stappen van een zakelijk telefoongesprek benoemen.
- van elk van de drie stappen een voorbeeld noemen.
- het 'spelalfabet' gebruiken als ik aan de telefoon een naam moet spellen.