Kijk nog eens goed naar de inleiding. Vergelijk dat schema met jouw schema. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 9,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
Inhoud
Welke opdracht binnen dit thema vond je het leukste? Welke het moeilijkste?
Kun je informatie die je in de ene opdracht krijgt soms weer gebruiken in de andere opdracht?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Welke problemen kwam je tegen bij het beschrijven van de spelsituatie?
Welke vaardigheden had je nodig bij het maken van het schema?
Welke onverwachte problemen kwam je tegen bij het maken van deze opdracht? Hoe heb je die opgelost?
Welke taalvaardigheden heeft een sporttrainer nodig?
Op welke manier heb jij je taalvaardigheid geoefend bij deze opdracht?