Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kun je:

 

Opdracht

de positie van de aarde in ons zonnestelsel beschrijven.

  • Aarde

aangeven hoe de aarde is opgebouwd met gebruikmaking van de begrippen: aardkorst, mantel, kern en atmosfeer.

  • Aarde

de positie van een plaats op aarde aangeven met gebruikmaking van de begrippen: lengtegraad en breedtegraad, parallellen en meridianen

  • Aarde

aangeven in hoeveel dagen de aarde rond de zon draait en waarom er een schrikkeljaar is ingesteld. Ook kun je uitleggen waarom er zomer en winter is.

  • Aarde

de klimaatzones met elkaar vergelijken door te kijken naar verschillen in temperatuur en naar verschillen in flora en fauna.

  • Klimaatzones

  • Klimaten

de vier klimaatzones noemen en aangeven in welke volgorde je ze tegenkomt als je van de evenaar naar een van de polen reist.

  • Klimaatzones

  • Klimaten

redenen voor klimaatverschillen tussen gebieden noemen en verklaren.

  • Klimaten

minimaal vijf verschillende vormen van neerslag omschrijven.

  • Klimaten

het verschil beschrijven tussen stijgingsregens, stuwingsregens en frontale regens.

  • Klimaten

  • Neerslag en wind

het begrip luchtdruk omschrijven, waarmee je luchtdruk kunt meten en welke meeteenheid wordt gebruikt.

  • Neerslag en wind

omschrijven wat de relatie is tussen luchtdruk en wind.

  • Neerslag en wind

voorbeelden geven van extreme klimaten/klimaatzones.

  • Extreme klimaten

aan de hand van een voorbeeld beschrijven dat het leven op de Noordpool anders is dan het leven in Nederland.

  • Extreme klimaten

aan de hand van een voorbeeld beschrijven dat het leven in de woestijn anders is dan het leven in Nederland.

  • Extreme klimaten

het begrip versterkt broeikaseffect omschrijven. Je kunt ook een oorzaak en een gevolg van het versterkt broeikaseffect noemen.

  • Opwarming van de aarde

benoemen dat toename van broeikasgassen in de atmosfeer leidt tot temperatuurstijging en welke drie mogelijke problemen dat met zich mee kan brengen.

  • Opwarming van de aarde