Global Positioning System GPS

GPS:

Met een GPS kun je ook hoogtes meten.

Het basisstation legt contact met satellieten. Op die manier kun je exact bepalen waar je bent.

Dus op welke plek, maar ook de hoogte. Oftewel de X, Y en Z coordinaten.

De persoon die gaat meten, heeft een mobiele ontvanger.

Gegevens worden in een kastje opgeslagen. Deze kun je op een computer uitlezen.

Omgekeerd kan ook. Via een computer geef je aan waar en op welke hoogte iets moet worden uitgezet.

De persoon die gaat uitzetten, krijgt te zien waar en op welke hoogte de piketten worden geplaatst.