In het tweede deel van deze les leer je de spellingsregels voor de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: ik loop, jij loopt, hij loopt zijn werkwoorden die waarschijnlijk niemand verkeerd spelt. Het wordt moeilijker als de ik-vorm van het werkwoord eindigt op een -d, zoals in ik word, jij wordt en hij wordt. Daar kom je opeens een vorm tegen die op -dt eindigt. Hoe zit dat precies? In het volgende filmpje wordt alles uitgelegd.
- Je gebruikt de ik-vorm
- De hij-vorm is de ik-vorm+t
- Je gebruikt de hij-vorm