De Leerling is zich bewust van de keten achter het eindproduct –inclusief de beschikbaarheid- en de voorwaarden om tot een duurzaam product te komen.
Beoordelingscriteria
De Leerling:
Kennis
Vaardigheden
Gedrag
Wat heb je nodig?
Wat moet je weten?
Duurzaamheid
Duurzaam voedsel, wat is dat eigenlijk? Duurzaam voedsel betekent dat alle mensen die bijdragen aan het maken van een product er goed over na denken hoe ze het product het beste kunnen maken zonder teveel afval te produceren. Maar ook of dieren niet lijden en of de mensen die werken wel genoeg betaald krijgen.
Om bijvoorbeeld brood te maken heb je graan nodig dat op het akkerland verbouwd wordt. En je hebt zout nodig dat uit Italie komt. Maar je hebt ook water nodig. Al kun je zo duurzaam mogelijk maken.
Er zijn 9 onderwerpen waar bij duurzaamheid vaak op gelet wordt:
Emissies gaat over het verminderen van de uitstoot van gassen zoals CO2 uitstoot. Deze uitstoot leidt tot klimaatverandering of giftige stoffen die land en water vervuilen. Het verminderen van reststromen betekent dat je zo min mogelijk restafval wil maken. Zoals bijvoorbeeld plastic dat om een komkommer zit. Biodiversiteit gaat over het telen van gewassen zoals mais waarbij de schade aan het milieu zo klein mogelijk is. Bijvoorbeeld door het gebruik van milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen. |
Vroeger hadden de mensen een veel kleiner aanbod van verse groentes en fruit. Je at wat er op dat moment kon groeien in de tuin of bij de boer. Tegenwoordig kun je altijd verschillende soorten groentes en fruit krijgen, deze zijn afkomstig van overall over de wereld. Ook de hoeveelheid vlees en zuivel die we eten is toegenomen. Gebrek aan eten en bijkomende ziektes komen in Nederland dan ook bijna niet meer voor. Mensen worden nog wel ziek, maar juist doordat ze niet goed gebruik maken van het grote aanbod. Slecht eten kan bijvoorbeeld invloed hebben op het wel of niet krijgen van hart- en vaatziekten. Zo eten wij veel suiker, zout en verzadigde vetten en relatief weinig vezels, groente en fruit.
Dit rijke aanbod van voedsel kan niet alleen onze gezondheid beïnvloeden, maar het heeft ook gevolgen voor het milieu. Zo komen in de winter veel groentes en fruit uit andere verre landen. Wat veel energie kost en co2 uitstoot veroorzaakt. Voor het vlees dat wij eten is veel land nodig. Veel van dit land ligt niet in Nederland, zo haalt een boer bijvoorbeeld vaak zijn granen die als veevoer gebruikt worden uit Frankrijk.
De wereldbevolking groeit en wordt rijker, hierdoor groeit ook de vraag naar luxe producten zoals vlees en variëteit in keuze. Dit heeft weer als gevolg dat er nog meer landbouwgrond nodig is. Om deze landbouwgrond te krijgen worden er veel (tropische) oerwouden, graslanden en andere gebieden die belangrijk zijn voor de biodiversiteit gebruikt. En daarnaast zorgt landbouw voor vel broeikasgassen.
Er is nog een probleem die het produceren van vlees met zich meebrengt, namelijk dierziekten en antibioticagebruik. Veel dieren worden gezond gehouden door ze antibiotica te geven, mensen kunnen via vlees of via de dieren in contact komen met bacterie die wel tegen de antibiotica kunnen. Je kunt dat niet meer met een antibiotica genezen worden. Een voorbeeld hiervan is de Q-koorts.
Als laatste is er probleem van dierenwelzijn, denk maar eens aan de plofkippen.
Er worden verschillende oplossingen gegeven om de landbouw duurzamer te maken.
1. Er is een groep die zegt dat de landbouw nog efficiënter kan door nog meer intensivering, schaalvergroting en technologie. Bijvoorbeeld door de genen van gewassen en dieren aan te passen.
2. Andere zeggen juist dat er een minder intensieve veehouderij moet komen en dat er meer rekening gehouden moeten worden met dierenwelzijn. Hierdoor heb j minder volksgezondheidsrisico’s en minder milieuproblemen. Een gevolg van deze manier is dat er meer land nodig is.
3. Een derde groep zegt: “ je moet anders consumeren”. Dit betekent bijvoorbeeld minder milieubelastend eten gebruiken, dit kan door minder vlees en zuivel te eten. Er bestaan genoeg plantaardige alternatieven die minder landbouwgrond vragen, zoals bonen. Ook kunnen we bewust kiezen om producten te kopen die onder diervriendelijke omstandigheden zijn geproduceerd en als laatste is het tegen gaan van voedselverspilling een belangrijk punt.
Welke van de drie opties ook word gekozen, uit bovenstaande tekst kun je opmaken dat alle verschillende partijen uit de productieketen en de overheden mee moeten doen.
Veel supermarkten hebben al biologische en ecologische producten. Ook boeren zijn veel bezig met het verbeteren van het dierenwelzijn of het biologisch telen door geen pesticiden te gebruiken. Maar uiteindelijk moet de consument het product kopen: die moet een beetje extra geld over hebben voor de duurzame, diervriendelijke en gezonde producten.
2. Stabiliteit: Voedsel wordt uit de natuur gehaald, bijvoorbeeld door vis te vangen. En voedsel wordt verbouwd. De aardappels die je eet komen bijvoorbeeld van het akkerland bij jou uit het dorp/stad. Om de aardappels te verbouwen heb je onder andere land en water nodig. Bij stabiliteit gaat het er om dat deze natuurlijk hulpbronnen( de grond en het water) niet opgemaakt of vervuild worden. Deze vervuiling komt bijvoorbeeld door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
Zo kan in de toekomst nog meer voedsel gemaakt worden.
Maar stabiliteit gaat ook over prijzen die gelijk en niet te hoog zijn.
Natuurlijke hulpbronnen zijn alle stoffen die in de natuur aanwezig zijn en onmisbaar zijn voor de mens. Hulpbronnen zijn materialen die ‘helpen’ producten zoals eten en auto’s te produceren. Ook andere levende organismen zoals planten, vissen en dieren zijn afhankelijk van hulpbronnen om goed te kunnen leven. Voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen zijn: water, meststoffen en energie. |
3. Toegang: hierbij gaat het er om of de mensen bijvoorbeeld het geld hebben om eten te kopen. Of wanneer er een natuurramp is geweest er genoeg voedsel naar het gebied wordt gebracht.
“Honger komt niet alleen doordat er te weinig voedsel beschikbaar is. Honger wordt ook veroorzaakt door armoede, er is dan wel eten maar de mensen kunnen geen eten kopen of landbouwhulpmiddelen zoals tractors en meststoffen om hun land te verbouwen. In Nederland gaan arme mensen naar de voedselbank of krijgen mensen een uitkering waarvan ze eten kunnen kopen. In ontwikkelingslanden bestaan deze mogelijkheden niet.Of door slecht onderwijs, mensen weten niet goed wat goed en minder goed voor je is. Maar armoede kan ook komen doordat er bijvoorbeeld geen goede toegang tot een gebied is. Er zijn veel mensen die uren moeten lopen om water te gaan halen en de markt om voedsel te kopen is soms nog verder weg.”
Nog een andere reden van armoede is dat mensen geen eerlijke prijs krijgen voor hun product. Het meeste geld gaat naar de verwerking en de handel.
Wat ga je doen?
Bekijk klassikaal het volgende filmpje als onderbouwing van de tekst: https://www.youtube.com/watch?v=WGvgV8CeB4I
Maak vervolgens de andere opdrachten die bij les 2 horen.
Waar moet je opletten?
Als je informatie opzoekt op het internet is het belangrijk dat je controleert of de site die je gebruikt betrouwbare informatie geeft. Als je hier niet zeker van bent, kun je je docent vragen.