De Franse revolutie is een tijd waarin veel gebeurd in een korte tijd.
De Franse revolutie speelt zich af in Frankrijk, toen een heel erg machtig land.
Er waren burgers die het goed hadden, maar de grootste gedeelte van de samenleving had het slecht.
Deze groep was arm en moesten heel erg hard werken. Deze groep wordt de derde stand genoemd, ze bestaan uit landarbeiders, vissers, timmermannen. Maar ze bestaan ook uit advocaten en dokters.
Als je een derde stand hebt heb je ook nog een tweede en een eerste stand. De tweede stand waren de edelen en de eerste de geestelijken. Je had toen ook een koning in Frankrijk, maar die was zo machtig die had geen stand, die stond boven alle anderen.
Op een gegeven moment ontstond er onrust in Frankrijk. De koning was in oorlog met Engeland en had daar geld voor nodig. Verder zorgde de edelen voor steeds hogere belastingen en hadden de derde stand het steeds moeilijker. De derde stand had honger en als ze al die belasting moesten betalen wilden ze ook meer inspraak. Hier ging de koning niet mee akkoord. De derde stand werd boos en maakte zich los van de tweede en eerste stand. Ze kwamen nu voor zichzelf op.