Per groep moet er één verslag ingeleverd worden.
Dit verslag wordt beoordeeld door de wiskundedocenten.
De beoordeling wordt gegeven in de cijfers: 8, 6, 5, of 4.
Iedere leerling van de groep krijgt hetzelfde cijfer.
Het cijfer telt mee voor het vak wiskunde en krijgt een weging 1 (ten opzichte van de weging 3 van een proefwerk).
De opdracht:
Jouw groepje heeft een soep-recept gekregen.
In het recept kun je lezen welke ingrediënten je voor deze soep nodig hebt en in welke hoeveelheden.
Dit recept is echter een recept voor vier personen en het is de bedoeling dat we het recept gaan aanpassen zodat we een soep kunnen maken voor 7 personen.
Nu moeten jullie het recept gaan aanpassen zodat er een soep gemaakt kan worden voor 7 personen.
Voordat jullie de soep zouden kunnen maken moeten de ingrediënten natuurlijk gekocht worden.
Dat doen we voor deze wiskunde-opdracht niet in het echt, maar je moet er wel naar op zoek.
(Voorbeeld : als je 5 eieren nodig zou hebben, moet je toch een doosje van 6 eieren kopen; je kunt eieren bijna nergens los kopen).
Zorg er voor dat alles er netjes uitziet; maak er een mooi eindresultaat van.