Als een organisme groter en zwaarder wordt, noemen we dat groei.
Als een organisme nieuwe delen krijgt, noemen we dat ontwikkeling.
Groei bij planten
Er bestaan 2 soorten groei: lengtegroei en diktegroei.
Een kiemplantje dat elke dag groter wordt doordat de stengel en wortel steeds langer worden, groeit in de lengte. Deze groei noemen we dan ook lengtegroei.
Lengtegroei bij een plant is er op 3 plaatsen (de paarse puntjes in de tekening):
Bron: Pearson Education Inc, 2011
Bij een boom worden de stam, de takken en de wortels ieder jaar een stukje dikker. Dit noemen we diktegroei. Diktegroei gaat vanuit het groeilaagje dat in de stam zit. Daar worden steeds nieuwe houtcellen gemaakt.
Op de tekening hieronder kun je goed zien hoe een eindknop uitgroeit in het voorjaar en er weer een nieuw stukje tak ontstaat met een nieuwe eindknop.
Hieronder zie je 2 takjes van houtachtige planten.
Je ziet helemaal aan het einde van beide takjes een knop. Dat is de eindknop. Van hieruit gaat elk voorjaar de lengtegroei verder. Waar de eindknop heeft gezeten, blijven ringlittekens achter. Die ringlittekens worden gevormd door de knopschubben die afvallen. De knopschubben beschermen de knop tegen kou en aanvreten door insecten.