opdr. 1. Rechtsvormen.

 1.0    Rechtspersonen, Natuurlijke personen

1.1. Noem alle bekende rechtsvormen en zet die in een schema.  

1.2  Vervolg op 1.1 : Geef van elke rechtsvorm  5 belangrijke kenmerken aan de hand van onderstaande vragen;  


wie is / wie zijn de eigenaar / eigenaren? 
-zeg iets over zeggenschap; (je kunt ook vragen: wie heeft er bevoegdheden en welke dan..?)
-wie is aansprakelijk voor de schulden;
-vertel iets
over de rechtsvorm in relatie tot de  KvK;
-verhandelbaarheid van het bedrijf; 

1.3  Eenmanszaak of BV?
Noem belangrijke verschillen tussen die twee rechtsvormen. ( je mag dit alleen doen!!)

 

1.4  Kamer van Koophandel

Iedere agrariƫr moet net als de meeste andere ondernemers zijn ingeschreven in het handelsregister. http://www.kvk.nl/


- Wat is het KvK?
- Wat doet de KvK voor jou? Noem minimaal 2 dingen.
- Wat betekent het handelsregister voor een agrariƫr?
- Waar is het kVk gevestigd?