Opgave 3 Thomson (uit 1996-1, VWO)
In 1896 waren lading en massa van het elektron nog niet bekend.
Een paar jaar later slaagde de natuurkundige J.J. Thomson er wel in de verhouding van lading en massa experimenteel te bepalen.
figuur 1
Hij gebruikte daarvoor een zogenaamde kathodestraalbuis, die vereenvoudigd is weergegeven in figuur 1.
De bij de kathode vrijkomende elektronen worden tussen kathode en anode versneld.
De elektronen die de spleet in de anode passeren, komen vervolgens terecht in een homogeen elektrisch veld tussen twee platen A en B, met een snelheid evenwijdig aan die platen. De grootte van de elektrische veldsterkte is 2,5× 104 V m-1. De afstand tussen de platen is 1,2 cm. In de buis heerst vacuüm.
a. Bereken het potentiaalverschil tussen de platen A en B.
Door in het gebied tussen de platen ook een homogeen magneetveld aan te leggen, zorgde Thomson ervoor dat de elektronenbundel geen afbuiging tussen de platen onderging.
De zwaartekracht op de elektronen is te verwaarlozen. Figuur 1 staat ook op de bijlage. Daar is een punt P aangegeven op de baan van de elektronen.
b. Leg met behulp van een tekening uit welke richting het magneetveld in P heeft. Geef daarbij een toelichting.