Meetmethode 1: TLD of thermoluminescentiedosismeter
De gebruiker, de persoon die in de omgeving van de stralingsbron werkt, draagt de TLD op zijn of haar kleding. Aan het einde van een periode wordt er gemeten hoeveel straling er in totaal op de TLD gekomen is. Dit is een maat voor de hoeveelheid straling, waaraan deze persoon is blootgesteld.
De thermoluminescentiedosismeter wordt in het artikel op deze website beschreven.
Opdrachten
1. Beschrijf uit welke onderdelen de TLD bestaat en waarvoor deze onderdelen dienen.
2. Hoe werkt deze meter?
3. Hoe wordt de meter uitgelezen en gereset?
4. Voor welke stralingssoorten wordt de TLD gebruikt?
Meetmethode 2: de geiger-müllertelbuis
Als er een geladen deeltje de geiger-müllertelbuis inkomt, botst het tegen een van de gasatomen in de buis. Dit gasatoom wordt geioniseerd en verliest elektronen. Doordat er elektrische spanning is tussen de draad in het midden en de wand, komen de elektronen in beweging. Er loopt dan een stroom. Deze stroom wordt gemeten en omgezet in een signaal. De signalen die de buis levert, worden geteld via een elektronisch telsysteem.
Opdrachten
5. Leg uit waarom het gas in de buis een lage druk heeft.
6. Welk soort deeltjes kun je hiermee meten?
7. Welk soort deeltjes kun je niet meten?
Meetmethode 3: scintillatieteller
De scintillatieteller is speciaal gemaakt voor het meten van gammastraling. Hij bestaat uit een kristal met daarachter een beeldversterker. In het kristal wordt een atoom in aangeslagen toestand gebracht door de gammastraling. Dit betekent dat een elektron energie opneemt en in een andere schil gaat zitten. Bij het terugvallen van de elektronen naar de grondtoestand, ontstaan er kleine lichtflitsen die we scintillaties noemen. Deze lichtflitsen worden versterkt door de beeldversterker en elektronisch omgezet naar een meetsignaal.
Opdrachten
8. Teken een model van een scintillatieteller of zoek een plaatje ervan op.
9. Leg uit wat er bedoeld wordt met de grondtoestand en de aangeslagen toestand van een atoom. Maak hierbij een tekening.
10. Leg uit op welke manier de beeldversterker werkt..