2.1 Röntgenfotografie

Casus

Johan is bij een voetbalwedstrijd geblesseerd geraakt. Hij heeft iets aan zijn been: het staat scheef en het doet pijn. Het lijkt erop dat zijn been gebroken is.

In het ziekenhuis wordt hij opgevangen door de afdeling spoedeisende hulp. De arts komt bij hem en kijkt naar zijn been. De arts laat een röntgenfoto van zijn been maken.

 

De arts kijkt naar de foto. Hij kan zien dat beide botten in het onderbeen gebroken zijn.   

Johan krijgt de foto ook te zien en is nieuwsgierig geworden. Hij gaat vragen stellen aan de arts. Hij stelt vragen over wat er gaat gebeuren, maar hij stelt ook technische vragen over de röntgenstraling zelf. Voor het medische gedeelte kan de arts hem geruststellen, maar voor de technische vragen moet hij naar de klinisch fysicus. Maar gezien de ernst van de situatie moet Johan eerst geopereerd worden.

Na de operatie, als Johan weer op zaal ligt, komt de radioloog langs om een aantal vragen van Johan te beantwoorden. Johan heeft de volgende vragen:

1. Waar komen röntgenstralen vandaan? Hoe worden ze gemaakt?
2. Kun je met röntgenstraling alleen botten zichtbaar maken, of ook andere delen van je lichaam?
3. Waarom gaan de verplegers bij het nemen van een röntgenfoto achter een muurtje staan? Hoe dik moet dat muurtje zijn?
4. Hoe voorkom je dat het personeel teveel straling krijgt?

De radioloog probeert Johan alles zo goed mogelijk uit te leggen.

Jullie gaan de radioloog helpen om antwoorden op de vragen van Johan te vinden. Schrijf de antwoorden op Johans vragen in je schrift op en laat ze door de docent of PAL controleren.

Om informatie te vinden, kun je gebruik maken van het internet, maar ook van je leerboek of andere bronnen.
 
Practicum
Practicum - Lichtstralen versus röntgenstralen

Benodigdheden: fotopapier.
 
  • Leg zo snel mogelijk nadat je een stuk fotopapier uit de verpakking hebt gehaald je hand met gespreide vingers erop, handpalm naar beneden.
  • Houd je hand zo stil mogelijk totdat het niet bedekte stuk fotopapier duidelijk donker kleurt. Dit kan enkele minuten duren.
  • Haal je hand van het papier en kijk wat er langzaam met de afdruk gebeurt.

1. Geef twee overeenkomsten tussen deze foto en een röntgenfoto.
2. Geef twee verschillen tussen deze foto en een röntgenfoto.
3. Waardoor verdwijnt je handafdruk?
4. Wat moet je doen om je handafdruk niet te laten verdwijnen?