4.1 Practicum

   Practicum 1

MRI maakt gebruik van elektromagneten. Met elektromagneten heb je in de derde klas al kennisgemaakt. Dit practicum laat je zien hoe elektromagneten ook alweer werken.

Je hebt spoelen nodig met verschillende aantallen windingen.

  • Bedenk een manier waarop je de sterkte van het magneetveld van een spoel kunt meten. Laat dit door je docent, de TOA of de PAL beoordelen. Vinden zij het een goede manier, dan kun je verder.
  • Meet de sterkte van het magneetveld van de spoelen met verschillende aantallen windingen. Bedenk welke grootheden je niet moet veranderen.
  • Zet ze in volgorde van sterkte.
  • Valt je iets op?
  • Onderzoek hoe je de sterkte van 1 spoel kunt variĆ«ren.
  • Een MRI-scanner moet goed gekoeld worden. Leg aan de hand van je waarnemingen uit waarom dat is.
  • Wat is de eenheid van magnetische veldsterkte?
  • Maak van je resultaten een verslag. In je conclusie schrijf je wat voor een spoel jij voor een MRI-toestel zou gebruiken.

Practicum 2

In dit practicum ga je een MRI-scan simuleren.

Je hebt hiervoor een aardappel of een stevige vrucht nodig (bijvoorbeeld een appel), een scherp mes, een digitale fotocamera, liefst met statief, een stuk donker papier en een computer.

  • Met behulp van het mes snijd je plakjes van je vrucht af. Zo dun mogelijk, maar niet dikker dan ongeveer 5 mm. Dunner is mooier. (Pas op met het mes.)
  • Fotografeer de plakjes 1 voor 1 op een donkere (liefst zwarte) onderdergrond. Let op dat je de plakjes steeds op dezelfde plek legt.
  • Zet de foto's op je computer achter elkaar en maak er een filmpje van.
  • Je kunt nu door je vrucht heen en weer lopen, net als door een MRI-scan.
  • Voorbeelden van een filmpje vind je hier.