3.3 Gammacamera

Lees dit artikel over de gammacamera.

1. Schrijf in je schrift de volgende begrippen op en zoek de betekenis daarvan op:

  • scintillatiekristal
  • photo multiplier tubes
  • collimator
  • oplossend vermogen.
Een gammacamera maakt gebruik van gammastraling. Deze straling bestaat in tegenstelling tot alfa- en betastraling niet uit deeltjes maar uit energie. Deze energie wordt gebruikt voor het maken van een afbeelding.

Maak na het lezen van het bovenstaande artikel een schematische tekening van een gammacamera in je schrift. Controleer je tekening door op de onderstaande link te klikken:

http://www.natuurkunde.nl/artikelen/view.do?supportId=678476

Om een beeld te maken met een gammacamera gebruikt een radioloog tracers. Dit zijn stoffen die gammastraling uitzenden.

 

Opdrachten

  1. Schrijf drie eigenschappen op waaraan een tracer moet voldoen.
  2. Een veel gebruikte tracer is technetium-99m. De m achter het massagetal betekent dat het metastabiel is en kan vervallen. Dit betekent dat de protonen en neutronen in de kern zich nog kunnen herschikken tot een toestand met minder energie. Bij terugval naar deze 'grondtoestand' zendt de kern van dit atoom de voor medisch onderzoek bruikbare gammastraling uit. Waarom is Tc-99m een goede tracer?
  3. Tc-99m is een product van het verval van Mo-99. Schrijf de vervalvergelijking van Mo-99 naar Tc-99 op en ook de vergelijking van Tc-99m naar Tc-99.
  4. Hoeveel energie komt er vrij in MeV? Hoeveel J is dat?
  5. Hoe komt het dat het massagetal van Mo en Tc gelijk is? Wat is er veranderd in de kern?
  6. Zoek nog drie andere tracers op die gebruikt worden in de gezondheidszorg. Schrijf voor elk van die tracers op waar ze voor gebruikt worden en wat de vervalvergelijking van die tracer is.