Alle ecosystemen hangen in meer of mindere mate met elkaar samen, want de grenzen tussen ecosystemen zijn niet volledig gesloten. Uitwisseling van stoffen en organismen vindt plaats via de biosfeer (het door levende organismen bewoonde deel van de aarde), het bovenste deel van de lithosfeer (het vaste deel), de hydrosfeer (het water) en de atmosfeer(het gasvormige deel rond de aarde). Alle sferen oefenen invloed uit op elkaar. De lithosfeer via vulkanisme op de atmosfeer; de atmosfeer en de hydrosfeer via verwering, erosie en sedimentatie op de lithosfeer. De hydrosfeer is de woonplaats van veel organismen in de biosfeer. De biosfeer zorgt via verbranding en fotosynthese voor de verspreiding van stoffen in de hydrosfeer en atmosfeer. Vegetatie kan erosie in de lithosfeer tegenhouden. Bewegingen in de lithosfeer bepalen waar de hydrosfeer zich kan verspreiden. Via verdamping en neerslag beïnvloeden hydrosfeer en atmosfeer elkaar. De lithosfeer heeft bijvoorbeeld door de opwekking van het aardmagnetisch veld invloed op de biosfeer, door het leven te beschermen tegen schadelijke geïoniseerde deeltjes uit de ruimte.
Natuurbehoud
Een ecosysteem kan voor de mens waardevol zijn; zo waardevol dat we het in precies dezelfde staat willen behouden. We noemen dit: natuurbehoud. Natuurbehoud is een complexe zaak. Een ecosysteem staat in open verbinding met andere ecosystemen. Stoffen kunnen het gebied binnendringen en/of verlaten. En nieuwe soorten kunnen het gebied bereiken (exoten) en soorten kunnen uit het gebied verdwijnen. Bekijk onderstaande video:
http://www.youtube.com/watch?v=GvMNkY5b588
Natuurbeheer
In ieder ecosysteem kunnen veranderingen optreden. Deze veranderingen kunnen voor sommige soorten gunstig zijn en voor andere soorten ongunstig. In de Verenigde Staten worden bossen beschermd tegen brand. Het onverwachte gevolg is dat bepaalde zeldzame boomsoorten in aantal afnemen. Sequoia-bomen (mammoetboom) bijvoorbeeld, hebben bosbranden nodig om zich staande te houden in een ecosysteem. De mammoetboom heeft een zeer dikke bast en een hoge kruin, zodat bij een bosbrand het vuur de belangrijkste delen van de boom niet kan aantasten. Voor de voortplanting is het zelfs noodzakelijk dat de zaden deels verbrand worden. In tegenstelling tot andere soorten kunnen zaden van Sequoia-bomen goed tegen hitte. Deze boomsoort heeft daardoor na een bosbrand een gunstige concurrentiepositie in het nieuw te vormen bos. Zoals je in onderstaande video kunt zien, laat men tegenwoordig in het kader van natuurbeheer daarom nu gecontroleerd kleine bosbranden ontstaan, om deze zeldzame oeroude boomsoort te behouden (http://www.youtube.com/watch?v=1pp5k9tbM_Q).
Ook in natuurgebieden in Nederland vindt natuurbeheer plaats. Onze duinen bijvoorbeeld verkeren niet in een climaxstadium. Zonder ingrijpen kunnen delen van dit gebied veranderen in een bos. Grote grazers zoals Schotse Hooglanders en wisenten worden op dit moment in diverse duingebieden ingezet om verruiging tegen te gaan: ze houden de vegetatie kort en voorkomen zo dat overal bos ontstaat en zorgen er in de buitenduinen voor dat zand weer kan stuiven ( http://www.youtube.com/watch?v=-z-ln-5esZQ). Dat trekt vervolgens planten aan die alleen in stuivend duin voorkomen.
Natuurontwikkeling
Een derde mogelijkheid is natuurontwikkeling: de natuur meer haar gang te laten gaan. Er wordt bij voorbeeld in het duingebied een stuk duin afgegraven, zodat de vegetatie verdwijnt. Nu kan het zand vrij uitstuiven. Wat er daarna gebeurt, of het blijft stuiven of er toch een nieuwe vegetatie ontstaat, houdt men verder niet in de hand. Ook in de Millingerwaard (in het hart van de Gelderse Poort) past men deze techniek van natuurontwikkeling toe. Bekijk onderstaande video van NatuurBeeldBeleving van Emil Kuijs (http://www.youtube.com/watch?v=e49yvUFP_Ws .
Beantwoord de vraag: kunnen bevers springen?