5.1 Energie, biomassa en aantallen

Opdracht 5.1

Als je een voedselketen bestudeert met bijvoorbeeld fytoplankton, zoöplankton en vissen, dan valt je iets op: het gewicht aan organische stof (biomassa) per schakel neemt af bij iedere schakel. Er is dus altijd meer biomassa aan fytoplankton dan zoöplankton. En meer zoöplankton dan kleine vissen, etc. Bekijk de onderstaande piramide van biomassa en piramide van aantallen maar eens. 

http://www.acervoescolar.com.br/biologia/ecologia/imagens/cadeia-alimentar.jpg

Het fytoplankton legt via het proces van fotosynthese een klein deel van de lichtenergie van de zon vast in de vorm van chemische energie, in de organische stof glucose. Later wordt die glucose nog omgezet in andere organische stoffen zoals zetmeel, eiwit, vet of DNA. Samen vormen die stoffen een aantal kilogram van het fytoplankton, die we aangeven met het begrip biomassa. De totale biomassa die het fytoplankton vormt, noemen we bruto primaire productie. Een deel van de biomassa van het fytoplankton wordt verbrand om energie vrij te maken: de dissimilatie. De vrijkomende energie wordt o.a. gebruikt om transport mogelijk te maken, kleine bewegingen en een flink deel komt vrij als warmte. Wat overblijft, is de netto primaire productie. In de praktijk blijft er ongeveer 40% over.

In formule:

Netto primaire productie (NPP) = Bruto primaire productie(BPP) – dissimilatie (D)

Maar er is nog meer verlies. Een deel wordt niet opgegeten, bijv. doordat een fytoplankton-organisme toevallig niet wordt gevonden. Tenslotte wordt een gedeelte van de biomassa omgezet in stoffen die door de volgende schakel niet verteerd kunnen worden zoals cellulose. In de praktijk komt van elke kg biomassa fytoplankton slechts 10% terecht bij de volgende schakel: het zoöplankton. Die 10% vormt dus het rendement van de omzetting of de conversie: het deel van het opgenomen voedsel dat wordt omgezet in biomassa.

Voor de zoöplankton-organismen geldt hetzelfde. Een deel van de gevormde biomassa (bruto secundaire productie) wordt verbrand (vaak meer dan bij planten, doordat dieren beweeglijker zijn), van de bruto secundaire productie komt na de andere verliesposten slechts 10% terecht bij de kleine vissen. En dit proces herhaalt zich bij eventuele volgende schakels.

Er is dus een enorm verlies aan biomassa, als je hoger klimt in de voedselketen!

Bestudeer nu de website van schooltv en bekijk daarna het volgende filmpje: