Voor de slimmerikken
Opdracht 6
Voor de slimmerikken:
- Een cirkel heeft een omtrek van 16·π
Bereken de oppervlakte van die cirkel.
- Een cirkel heeft een oppervlakte van 16·π
Bereken de omtrek van die cirkel.
- Welke van onderstaande beweringen is waar?
1.
- Als de omtrek twee keer zo groot wordt, wordt de oppervlakte vier keer zo groot.
De oppervlakte van een cirkel =
.