H1

1       Lab

 

1.1      Warm, lauw en koud

Proef 1 bij paragraaf 1

 

INLEIDING

Je hebt ogen om te kijken, oren om te horen en een neus om te ruiken. Maar met je handen kun je ook waarnemen, wel geen geluid, licht of geur, maar wel of iets warm of koud is. In deze proef onderzoek je hoe goed je handen daarin zijn.

 

ONDERZOEKSVRAAG

 

WAT HEB JE NODIG?

Drie bekerglazen

Warm water

 

WAT MOET JE DOEN?

    

 

  1. Hoe voel het water in  bekerglas B aan:
  1. voor de vingers van je linkerhand?

_________________________________________________________________________________________

 

  1. voor de vingers van je rechterhand?

_________________________________________________________________________________________

  1. Welke conclusie kun je uit deze proef trekken?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

 

  1. Herald, een Inuit, komt in een vliegtuig naar Nederland. Hier is de temperatuur 0 graden Celsius. Toen Herald in het vliegtuig stapte, was het daar 25 graden Celsius onder nul. Dat is erg koud. Welk gevoel zal Herald hebben als hij hier uit het vliegtuig stapt?

A         Dat het hier erg koud is.

B         Dat het hier helemaal niet koud is.

C        Dat weet je niet, omdat je Herald niet kent.

  1. Asmat komt ook met het vliegtuig naar Nederland. Asmat komt uit Indonesiƫ, waar het op dat moment 25 graden Celsius is. Dat is dus lekker warm. Hoe voelt Asmat de temperatuur van 0 graden Celsius in Nederland?

A         Asmat vindt het hier erg koud.

B         Asmat vindt het hier helemaal niet koud

C        Je hebt geen idee, want je kent Asmat niet.

 

  1. Je wilt precies weten hoe warm het water in de bekerglazen is. Wat zul je dan moeten gebruiken?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

 

  1. In de zomer vind je het in een kelder lekker koel. In de winter vind je het in diezelfde kelder lekker warm. Hoe komt het dat je gevoel dan zo anders is?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

 

7.Conclusie

Met je eigen temperatuurgevoelig kun je beter/slechter de temperatuur bepalen dan met een thermometer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.2      Shampoo maken

Proef 2 bij paragraaf 1

 

INLEIDING

Regelmatig was je je haren. Daarvoor gebruik je shampoo. Die shampoo wordt in fabrieken ontwikkeld door scheikundigen. In deze proef leer je hoe je zelf shampoo kunt maken.

 

ONDERZOEKSVRAAG

 

WAT HEB JE NODIG?

Water

Een flesje met daarin schuimbasis (natriumlaurylethersulfaat)

Een flesje kleurstof

Een flesje parfumolie

Een flesje conserveringsmiddel (Parabeen K)

Een potje keukenzout

Een maatcilinder 10 mL

Een lepeltje

Een potje (50 mL)

Een roerstaafje

Een lepentje zout

 

WAT MOET JE DOEN?

Schenk dit in het potje. Doe er daarna evenveel water bij.

           

Conclusie

Als je shampoo wil maken moet je goed letten op _____________________________________

Van de stoffen die je mengt.