10.1.2 Oefenen

Klik op de link hieronder. Je vindt hier 10 vragen waarbij je moet schatten. De oefening is interactief dus je ziet direct of je antwoord goed is. Neem de goede antwoorden ook over in je schrift: dan heb je er direct nog een paar handige vuistregels bij.

Oefenen met schatten

Extra oefening: Onderstaande link gaat naar een extra interactieve oefening over maten en schatten. Je docent zal je vertellen of je deze oefening moet maken:

Ken je maat

 

Maak nu de volgende opdrachten in je schrift.

Schatten

Schat (kies zelf de geschikte eenheid):
a de dikte van een normale ruit,
b de vliegafstand Amsterdam-Brussel,
c de dikte van je nagel,
d de afmetingen van een briefkaart,
e de diameter (= breedte) van een euro,
f de omtrek van een voetbalveld.

Bergwandeling

Machiel en Saskia zijn op vakantie in Tirol. Zij maken daar bergwandelingen. Vandaag hebben ze een grote route uitgekozen. De steilte van het bergpad wisselt nogal. Ze kunnen dan ook niet gelijkmatig wandelen. Machiel heeft langere benen, dus hij kan eerder over grote stenen heen stappen. Gemiddeld zet Machiel dus grotere passen dan Saskia.

Machiel en Saskia hebben allebei geteld hoeveel passen ze in 10 minuten zetten: Machiel 580 en Saskia 638.

a Laat zien dat het aantal passen dat Machiel zet en het aantal passen dat Saskia zet zich verhouden als 10:11.
 
b Maak een verhoudingstabel:
 

Machiel

10

70

500

750

Saskia

11

     
 
c Hoeveel passen zet Machiel ongeveer als Saskia er 1000 zet?
 

Machiel en Saskia zijn gestart bij hun camping op 300 meter hoogte. Hun wandeling voert naar de Eisseehütte op 2500 meter hoogte.

d Welk hoogteverschil moeten ze overwinnen?
 

Machiel gaat ervan uit dat hij elke 10 minuten 580 passen zet. Hij heeft berekend dat hij op de hele wandeling ongeveer 10.000 passen zal zetten.

e Hoeveel passen zet Machiel in een uur?

Zal de wandeling langer of korter dan 3 uur duren?

 
Passen en uren
Hoe groot een bergwandeling is kun je meten in "passen", maar ook in "uren" (hoe lang de wandeling duurt) en ook door het hoogteverschil in "meters".

Aan elk van de drie manieren kleven bezwaren.

a Wat vind jij het nadeel van het meten in "passen"?
 
b Wat vind jij het nadeel van het meten in "uren"?
 
c Wat vind jij het nadeel van het meten in "meters" (het hoogteverschil)?