Een verhaal is spannend als je steeds verder wilt lezen. Spanning ontstaat doordat het verhaal vragen bij je oproept over de afloop van een gebeurtenis, of over de afloop van het hele verhaal. Zulke vragen noemen we spanningsvragen. Als je een antwoord wilt op die vragen, móét je wel doorlezen.
Voorbeelden van spanningsvragen zijn:
• Mag de hoofdpersoon meespelen in Jong Oranje?
• Lukt het de hoofdpersoon om achter het geheim van haar beste vriendin te komen?
• Zal het wel goed aflopen met de hoofdpersoon nu hij in zo’n gevaarlijke situatie zit?
Belangrijke woorden die je moet kennen:
Spanning: het gevolg van een onbeantwoorde vraag. Hoe langer het antwoord uitblijft, hoe groter de spanning.
Open plekken: het achterhouden van informatie, dus iets pas later vertellen.
Cliffhanger: Als de schrijver het verhaal op een spannend moment afbreekt en overgaat op een andere verhaallijn.
Onverwachte wending: Er gebeurt iets wat je als lezer niet had verwacht.
Uitleg open plekken: