Klik op de onderstaande link om de vragen over Politie en Justitie te kunnen maken
of
Thema 1. Veiligheid
1. Veiligheid geeft zowel een situatie als een gevoel aan. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld .
2. Schrijf bij elke krantenkop op om welke geweldsvorm het gaat.
a. Stomdronken Groninger slaat agenten en portier
b . Meisje (18) aangerand op schoolfeest
c. Politicus bedreigd door extremisten
d. Scheidsrechter legt wedstrijd stil na spreekkoren
3. Schrijf twee redenen op waarom huiselijk geweld vaak moeilijk op te sporen is.
Thema 2. Criminaliteit
1. Wat is het verschil tussen crimineel gedrag en ander ongewenst gedrag in de samenleving?
2. Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?
3. Als je slachtoffer wordt van crimineel gedrag, kun je aangifte doen bij de politie.
a. Waarom is het belangrijk om aangifte te doen?
b. Op welke manieren kun je aangifte doen?
4. Verbind elk voorbeeld met de juiste verk laring voor crimineel gedrag.
Voorbeeld |
|
verklaring |
Suzie is vaak eenzaam. Uit verveling hangt ze op straat en steekt ze fietsbanden lek. |
De opvoeding |
|
Sietze heeft een zonnebril gestolen van een rijke klant. Hij vindt dit geen probleem: het is oneerlijk dat die klant veel meer geld verdient dan hij. |
Het ontbreken van sociale relaties
|
|
Achmed is vaak geweigerd bij een discotheek vanwege zijn afkomst. Uit frustratie is hij ruzie gaan zoeken in de kroeg. |
Maatschappelijke ongelijkheid |
|
Frank steelt scooters. De vader van Frank zit in de gevangenis en zijn moeder was vroeger weinig thuis . |
Discriminatie en uitsluiting |
5. Lees de uitspraak .
"Je kunt crimineel gedrag voorkomen door het verschil tussen arm en rijk te verkleinen".
a. Op welke verklaring voor crimineel gedrag heeft deze uitspraak betrekking?
b. Waarom is het belangrijk om te weten hoe crimineel gedrag ontstaat?
c. Wat is volgens jou de beste verklaring voor crimineel gedrag?
Leg je antwoord uit.
Thema 3. Straffen
1. Als je iets hebt gedaan dat in strijd is met de wet, kun j e straf krijgen.
a. Schrijf de drie soorten straf op die in Nederland worden gegeven.
b. Wat is het verschil tussen een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke celstraf?
2. Jaarlijks worden ruim 20.000 jongeren door een opsporingsambtenaar naar bureau HALT verwezen.
a. Schrijf op wat Halt doet.
b. Welke straffen kan Halt opleggen .
c. Waarom is het voor zowel jongeren als voor de samenleving vaak beter dat Halt een straf oplegt dan dat de
jongeren voor de rechter komen?
3. Het straffen van mensen heeft altijd een bepaald doel.
a. Schrijf de vier belangrijkste doelen van straffen op.
b. Leg uit wat er met preventie wordt bedoeld.
c. Leg uit wat er met recidive wordt bedoeld .
4. Leg onder elke krantenkop uit wat het doel van deze straf zal zijn .
a . Tbs voor aanvaller met hakbijl
b. Werkstraf en boetes voor vervalsen diploma
c. Schutter Rotterdams partycentrum 15 jaar de cel in
5. Een strafblad is een document waarin staat dat je de wet hebt overtreden.
a. In welke gevallen krijg je een strafblad ?
b. Wat kunnen de gevolgen van een strafblad zijn?
6. Om bepaalde beroepen te mogen uitoefenen, heb je een Verklaring Omtrent het Gedrag nodig.
a. Schrijf twee beroepen op waarvan jij denkt dat een Verklaring Omtrent het Gedrag nodig is.
Leg je antwoord uit.
b. Vind jij het terecht dat mensen voor bepaalde beroepen een VOG nodig hebben?