Download de onderstaande link om de vragen te maken over: "Onze samenleving"
of kopieer onderstaande direct in je portfolio en maak dan de vragen.
Thema 1: De Maatschappij
1. Met alle mensen die je thuis, op straat, op school en op je werk tegenkomt, vorm je de maatschappij
a. Leg uit wat de maatschappij is.
b. Waarom vinden veel mensen respect en tolerantie belangrijke waarden in de samenleving?
2. Nederland is een multiculturele samenleving.
a. Waarom is Nederland een multiculturele samenleving?
b. Waarom kunnen er in een multiculturele samenleving conflicten ontstaan?
c. Schrijf drie manieren op waarop een land met verschillen in een multiculturele samenleving om kan gaan.
3. Bekijk de poster.
NEDERLANDSE TOLERANTIE
ALS JIJ JE AANPAST
WIL IK WEL TOLERANT ZIJN
a. Schrijf op wat de maker van de poster duidelijk wil maken.
b. Leg uit wat deze poster met integratie te maken heeft.
c. Leg uit of jij h et met de tekst op d e poster eens bent.
4. Wat is het verschil tussen groepsgedrag en groepsdruk?
5. Geef een voorbeeld van groepsdruk waarmee jij te maken hebt gehad.
Thema 2: Migratie en integratie
1. Lees de tekst.
Immigratie Oost-Europeanen blijft hoog |
In de afgelopen vijftig jaar heeft Nederland te maken gehad met stromen immigranten uit ver schillende landen. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwamen de meeste immigranten uit Zuid-Europa en Marokko. Tegenwoordig komen veel immigranten uit Oost-Europa. Van de 64 duizend EU-burgers die in 2011 naar Nederland kwamen, kwam de helft uit Oost-Europa. Tegenover deze instroom staat het vertrek van 39 duizend EU-onderdanen, van wie 15 duizend Oost-Europeanen. Van de klassieke immigratie landen (Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen) staan alleen Turkije en de Antillen in 2011 in de top tien. De immigranten die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw naar Nederland kwamen , waren voor een groot deel arbeidsmigranten uit Zuid-Europa en Marokko. Na de fase van gezinshereniging en gezinsvorming onder deze arbeidsmigranten had in de jaren negentig vooral de asielmigratie uit Afrika en Azië een groot aandeel in de immigratie. |
Tekst naar: Cbs.nl. |
a. Leg uit wat immigranten zijn.
b. In de tekst wordt gesproken over arbeidsmigranten. Leg uit wat met deze term wordt bedoeld.
c. De herkomst van immigranten in Nederland is in de afgelopen vijftig jaar veranderd. Welke verandering
wordt in het artikel beschreven?
d.Geef een verklaring voor de toename van het aantal immigranten uit de Oost- Europese landen .
5. Lees de uitspraak.
Alle asielzoekers zijn vluchtelingen.
a. Leg uit waarom deze uitspraak niet juist is.
b. Iemand die in Nederland asiel aanvraagt, krijgt de status van vluchteling als hij aan één van vier eisen
voldoet. Schrijf deze vier eisen op.
Thema 3: Vooroordelen
1. In artikel 1 van de Grondwet staat het gelijkheidsbeginsel.
a. Leg uit wat het gelijkheidsbeginsel inhoudt.
b. Waarom is het gelijkheidsbeginsel heel belangrijk in de Nederlandse samenleving?
2. Leg uit wat vooroordelen en stereotypen met discriminatie te maken hebben.
3. Wat is het doel van positieve discriminatie?
Leg je antwoord met een voorbeeld uit.