Deze informatie heb je nodig om opdracht 5 te kunnen maken.
Bij de sociaal maatschappelijke dimensie gaat het vooral om het bewustzijn. Wat motiveert mij en waarom doe ik de dingen die ik doe. In het onderdeel mijn identiteit zoomen we in op jou als persoon. Hieronder informatie over 2 thema's;
1. Identiteit en gedrag
2. Tradities en gewoonten
1. Identiteit en gedrag
Identiteit
leder mens is een individu. Een individu is een uniek persoon met een eigen identiteit. Identiteit is het geheel van eigenschappen van een persoon. Een eigenschap is iets waar je iemand aan herkent of iets wat bij die persoon hoort. Voorbeelden van eigenschappen zijn de kleur van je ogen, je gevoel voor humor of je talent voor roeien.
Iedereen heeft andere eigenschappen. Mensen zien er allemaal anders uit, ze zijn in verschillende dingen goed of minder goed en ze vinden verschillende dingen leuk of belangrijk. Maar een groep mensen heeft ook bepaalde gemeenschappelijke eigenschappen. Het is geen toeval dat veel inwoners van een land van dezelfde sporten en dezelfde feesten houden. De identiteit van mensen wordt gedeeltelijk gevormd door invloeden uit de omgeving.
leder individu is onderdeel van verschillende groepen mensen, zoals je vriendengroep, je familie en je collega's. Alle mensen in die groepen hebben invloed op je. Elke groep heeft bepaalde regels en gewoonten. Je neemt deze regels en gewoonten zowel bewust als onbewust over. Het bewust aangeleerd krijgen van regels en gewoonten van je ouders, school en omgeving noem je opvoeding. Hoe, waar en door wie jij wordt opgevoed, heeft grote invloed op jouw identiteit.
Bepaalde eigenschappen worden niet aangeleerd, maar staan al vast bij je geboorte. Dit geldt bijvoorbeeld voor je huidskleur, aanleg voor bepaalde ziektes en je vingerafdrukken. Deze eigenschappen geven ouders automatisch door aan hun kinderen. Eigenschappen die worden doorgegeven aan nakomelingen, noem je erfelijke eigenschappen.
Sommige eigenschappen zijn deels erfelijk bepaald, maar worden verder gevormd door je omgeving. De ene persoon is driftiger, vriendelijker of slimmer dan de ander. Dat kan met een natuurlijke aanleg te maken hebben, maar de omgeving heeft ook invloed op de ontwikkeling van eigenschappen.
Gedrag
Gedrag geeft aan hoe iemand zich in een bepaalde situatie gedraagt. Hoe je je gedraagt, is onderdeel van je identiteit.
Net als je identiteit wordt je gedrag door zowel erfelijke eigenschappen als door invloeden uit je omgeving gevormd. Er zijn verschillende opvattingen over wat de meeste invloed heeft op het gedrag van mensen: erfelijke eigenschappen of opvoeding en scholing. De discussie hierover wordt het nature-nurture-debat genoemd.
Aanhangers van het nature-standpunt denken dat gedrag voornamelijk wordt bepaald door erfelijke eigenschappen. Aanhangers van het nurture-standpunt denken dat menselijk gedrag voornamelijk wordt bepaald door opvoeding en scholing.
Gedrag aanleren
Mensen leren vanaf hun geboorte hoe zij zich moeten gedragen. Er zijn grofweg drie manieren om gedrag aan te leren:
- door herhaling;
- door te belonen of te straffen;
- door imitatie.
Je leert vanaf je geboorte nieuwe dingen doordat bepaalde regels en gewoonten steeds worden herhaald. Door steeds opnieuw te oefenen, kun je gedrag aanleren.
Als iemand consequent wordt beloond als hij iets goed doet en consequent wordt gestraft als hij iets verkeerd doet, leert die persoon wat wel en niet mag. Door te belonen of te straffen, kun je iemand regels en gedrag aanleren.
Je kunt ook gedrag leren door imitatie. Imitatie betekent dat je andere mensen nadoet. Mensen kopiëren het gedrag van anderen en nemen door imitatie regels, ideeën, uitdrukkingen en woorden van anderen over.
Het aanleren van gedrag is noodzakelijk om met anderen om te kunnen gaan. Het aanleren van de ideeën, regels en gewoonten van een groep noem je socialisatie. Socialisatie zorgt ervoor dat verschillende mensen zich op een manier gedragen die wordt geaccepteerd. Socialisatie is zowel een bewust als een onbewust proces en vindt op allerlei manieren plaats. Veel mensen leren veel over omgaan met anderen in het gezin waarin ze opgroeien. Daarnaast vindt socialisatie plaats op school, bij vrienden, op het werk of op de stage.
Eigenschap Iets waar je iemand aan herkent of iets wat bij die persoon hoort.
Erfelijke eigenschappen Eigenschappen die worden doorgegeven aan nakomelingen
Gedrag De manier waarop iemand zich in een bepaalde situatie gedraagt.
Identiteit Het unieke geheel van eigenschappen van een persoon.
Imitatie Het nadoen van andere mensen.
Individu Een uniek persoon met een eigen identiteit.
Opvoeding Het bewust aangeleerd krijgen van regels en gewoonten van je ouders, school en omgeving
Socialisatie Het aanleren van de ideeën, regels en gewoonten van een groep.
2. Tradities en gewoontes
Normen en waarden
Welk gedrag in een groep wordt geaccepteerd, wordt bepaald door de ideeën en regels die in die groep belangrijk zijn. In jouw familie, op jouw school of op jouw werk gelden bepaalde ideeën en regels. Deze ideeën en regels worden waarden en normen genoemd.
Elke groep gaat uit van een aantal ideeën over wat mensen in die groep belangrijk vinden. Deze ideeën worden waarden genoemd. Voorbeelden van waarden zijn vrijheid, gelijkheid , eerlijkheid, respect, solidariteit, vaderlandsliefde en rechtvaardigheid.
Waarden vormen de basis voor de gedragsregels die binnen een groep gelden. Deze gedragsregels worden normen genoemd. Bij de waarde eerlijkheid hoort bijvoorbeeld de norm dat je niet mag liegen en niet mag stelen. Bij de waarde respect hoort bijvoorbeeld de norm dat je naar de argu menten van iemand luistert en andere mensen niet beledigt.
Cultuur
Mensen begrijpen elkaar vaak beter als ze bepaalde gewoonten delen. Een gewoonte is iets wat je vaak op dezelfde manier doet, omdat je dat zo gewend bent. Gedeelde gewoonten kunnen mensen het gevoel geven dat ze met elkaar verbonden zijn.
Een groep mensen kan een gemeenschappelijke cultuur hebben. Een cultuur is een verzameling van waarden, normen en gewoonten die bij een groep mensen hoort. De waarden van een cultuur zijn de ideeën die door de groep worden gedeeld. Om belangrijke waarden in een groep te beschermen, houden de meeste mensen zich aan dezelfde normen.
Toch zijn waarden en normen niet voor iedereen binnen een groep hetzelfde. Mensen die zich met dezelfde cultuur verbonden voelen, kunnen verschillende waarden en normen belangrijk vinden. Naast waarden, normen en gewoontes bestaat een gemeenschappelijke cultuur uit tradities, symbolen en rituelen.
Een traditie is een gewoonte of een gebruik dat van de ene op de andere generatie wordt doorgegeven. Tradities kunnen heel belangrijk zijn in een gemeenschappelijke cultuur. Tradities kunnen mensen het gevoel geven dat ze bij een bepaalde cultuur horen. Een voorbeeld van een traditie is het vieren van Sinterklaas.
Symbolen zijn tekens die een specifieke betekenis hebben binnen de tradities en gewoonten van een cultuur. Ook kunnen mensen door middel van symbolen duidelijk maken bij welke culturele of godsdienstige groep ze horen. Een voorbeeld hiervan is het dragen van een kruisje om aan te geven dat die persoon christen is.
Rituelen zijn handelingen die een bepaalde betekenis hebben in een cultuur. Zo zijn er rituelen die horen bij een speciaal moment of bij een belangrijke gebeurtenis. Ook in het dagelijkse leven bestaan er veel rituelen, bijvoorbeeld de manier waarop mensen elkaar begroeten.
Cultuur heeft een doel
Cultuur speelt op verschillende manieren een belangrijke rol in het leven van mensen. Veel mensen begrijpen het gedrag van andere mensen beter als ze tot een gemeenschappelijke cultuur behoren. Hoe meer waarden en normen verschillende mensen met elkaar delen, hoe beter ze elkaar begrijpen.
Daarnaast zorgt cultuur voor samenhang binnen een groep. Een gemeenschappelijke cultuur vormt een verbinding tussen mensen. Mensen delen iets gemeenschappelijks, bijvoorbeeld hun gewoon ten. Rituelen en tradities kunnen belangrijke gemeenschappelijke gewoonten zijn.
Ten slotte speelt cultuur een rol bij het onderscheiden van verschillende groepen mensen. Cultuur kan duidelijk maken bij welke groep iemand hoort. Een groep kan zich bijvoorbeeld onderscheiden door een eigen kledingstijl, een eigen begroetingsritueel of eigen fatsoensnormen.
Dominante cultuur, subcultuur en tegencultuur
De cultuur die in een gebied door de grootste groep mensen wordt gedeeld, wordt de dominante cultuur genoemd. In de meeste landen bestaat een dominante cultuur. Veel mensen in dat land delen bepaalde normen, waarden en gewoonten.
De aanwezigheid van een dominante cultuur betekent niet dat iedereen die zich onderdeel van die cultuur voelt, zich ook hetzelfde gedraagt. Binnen een dominante cultuur bestaan namelijk weer verschillende subculturen.
Een subcultuur is een cultuur die verschilt van de dominante cultuur, maar die niet in strijd is met de dominante cultuur. Veel jongeren voelen zich onderdeel van een of meerdere subculturen. Deze jongeren onderscheiden zich bijvoorbeeld door hun kledingstijl, muziekkeuze, taalgebruik of dansstijl.
Er zijn ook subculturen waarvan de normen, waarden en gewoonten botsen met de dominante cultuur. Zo'n subcultuur noem je een tegencultuur. Mensen die zich onderdeel voelen van een tegencultuur hebben opvattingen die in strijd zijn met de dominante cultuur. Zij gaan bijvoorbeeld tegen de regels in die in een land gelden.
Begrippen
|
Betekenis |
Cultuur |
Een verzameling van waarden, normen en gewoonten die een groep mensen karakteriseert. |
Gewoonte |
Iets wat je vaak op dezelfde manier doet, omdat je dat zo gewend bent. |
Norm |
Een gedragsregel die binnen een groep geldt. |
Ritueel |
Een handeling die een bepaalde betekenis heeft in een cultuur. |
Symbool |
Een teken dat een specifieke betekenis heeft binnen de tradities en gewoonten van een cultuur. |
Traditie |
Een gewoonte of een gebruik dat van de ene op de andere generatie wordt doorgegeven. |
Waarde |
Een idee over wat mensen in een groep belangrijk vinden. |
Dominante cultuur |
De cultuur die in een gebied door de grootste groep mensen wordt gedeeld. |
Nationale identiteit |
Een identiteit die door de meeste inwoners van een land wordt gedeeld. |
Rol |
De manier waarop er van je wordt verwacht dat je je gedraagt binnen een groep. |
Rolconflict |
Een conflict dat ontstaat als de verwachting over je gedrag in de ene rol niet samengaat met de verwachting over je gedrag in de andere rol. |
Subcultuur |
Een cultuur die verschilt van de dominante cultuur, maar die niet in strijd is met de dominante cultuur. |
Tegencultuur |
Een subcultuur waarvan de normen, waarden en gewoonten botsen met de dominante cultuur. |