Afsluiting

Discussieer met de klas over de verschillende afdelingen. Wat vinden zij van hoe de verschillende varkens gehouden worden? Voordat u met de klas de discussie aangaat, schrijft u eerst de verschillende afdelingen (kraamstal, vleesvarkensstal, gespeende biggenafdeling, dekstal, drachtige zeugenstal), bovenaan naast elkaar, op het bord. Deel de klas door vijf en geef iedere groep een afdeling. Laat de leerlingen steekwoorden onder hun afdeling zetten. Geef ze een voorzetje door vragen te stellen zoals: Hoe ziet de afdeling eruit? Welke varkens verblijven er? Wat hebben die varkens nodig? Wat willen de varkens?

Zodra alle steekwoorden op het bord staan, neemt u deze met de leerlingen door. Leg met name nadruk op ‘wat hebben de varkens nodig en wat willen varkens?’.

 

Wat hebben varkens nodig en wat willen varkens:

  1. Varkens zijn groepsdieren die in kleine familiegroepen leven.
  2. Varkens lopen in het wild veel om hun voedsel te verzamelen.
  3. Varkens zijn ongeveer zeven uur per dag bezig met eten zoeken en eten. Hierbij wroeten ze de aarde om met hun neus. Ze hebben vezelrijk voer nodig om langer vol te zitten, zoals stro.
  4. Varkens rusten het liefst op een zachte ondergrond, dit doen ze soms wel negentien uur per dag.
  5. Varkens nemen graag een modderbad tegen parasieten en jeuk.
  6. Varkens zijn intelligente dieren die zich snel gaan vervelen in een prikkelarme omgeving.

 

Ga vervolgens de discussie aan, waarbij elke groep zijn eigen afdeling vertegenwoordigd.

Stel aan het eind van de discussie nog enkele vragen zoals: Hoe zou jij het liefste willen wonen als je een varken was, waarom? Welk varken is het meest gelukkig, waarom? Wat zou jij veranderen aan de stal als je zelf boer was, waarom?