Voordat je je trainingsplan kunt gaan opstellen, zijn er bepaalde begrippen die je als vaktaal tijdens het trainen moet gebruiken. Deze begrippen vind je hieronder uitgelegd.
Alles wat een dier wil vermijden, bijvoorbeeld een vangnet, een ander dier, een geluid, een geur, enz.
Er zijn vier verschillende manieren om een dier te trainen:
Dus samengevat:
![]() |
|
Afbeelding 1: een schematische weergave van de verschillende trainingsmethoden. |
Hieronder staat per trainingsmethode een voorbeeld ter verduidelijking:
Je kan positive punishment ook snel verkeerd toepassen. Stel, je komt thuis en je ziet dat de hond in huis heeft geplast. Zodra je hond opgewekt tegemoetkomt, straf je hem door hem met zijn neus in de plas te drukken. Omdat je de straf niet toediende op het moment van plassen, straf je juist het gedrag wat hij nu doet: het enthousiast op je afkomen. De hond zal een volgende keer minder enthousiast op je afkomen!
Of: je haalt slechte cijfers en komt met een slecht rapport thuis. Het gevolg: je krijgt huisarrest. Eigenlijk wordt het gedrag gestraft: je rapport laten zien, niet het gedrag: niet maken van huiswerk. Beter zou het zijn om te belonen als er een hoog cijfer wordt gehaald of als het huiswerk wordt gemaakt.
Vaak wordt niet voor negative punishment als trainingsmethode gekozen. Het weghalen van speelgoed of soortgenoten wordt vrijwel nooit toegepast bij het trainen van dieren en is met bijvoorbeeld positive reinforcement ook helemaal niet nodig.
Zoals je hebt kunnen lezen is er dus een duidelijk verschil tussen punishment in de zin van straffen en punishment in de terminologie van diertraining. Om verwarring bij bezoekers te voorkomen, wordt er vaak in dierentuinen gezegd dat ze nooit straf gebruiken om dieren te trainen. Dit komt omdat de meeste bezoekers een ander beeld van punishment hebben dan de trainers. Er wordt tijdens het trainen namelijk al gesproken van een punishment als een bepaald gedrag afneemt als gevolg van de training!
Shaping betekent: alle kleine stapjes die een dier in een training doorloopt om uiteindelijk tot een geheel van gedragingen te komen, welke op een signaal uitgevoerd worden. Ieder stapje brengt het dier dichter bij het gedrag dat je wilt zien. Denk aan de treden van een ladder: je leert dieren tree voor tree gedrag aan, totdat ze het hele gedrag hebben geleerd. Je beloont alleen dat gedrag dat in de richting van het gewenste gedrag gaat (dus liggen om te rollen, of op de zij liggen bij het rollen). Je beloont alleen de tree omhoog, niet omlaag.
Afbeelding 2: shaping is het aanleren van gedrag trede voor trede op de ladder.
Bij het shapen is het wel belangrijk dat je criteria vaststelt. Hierin leg je vast wat goed is en wat fout is. Er is dus geen grijs gebied. Een dier moet DAT laten zien en anders geen beloning!
Er zijn verschillende shaping technieken, zoals scanning, tageting, modeling en mimicry. Deze zijn hieronder verder uitgelegd.
Afbeelding 3: bij scanning beloon je natuurlijk gedrag wat een dier "ineens" laat zien, zoals bijvoorbeeld het op de rug gaan liggen bij een dolfijn.
Afbeelding 4: bij targetting leer je het dier met een lichaamsdeel een target aan te raken.
Afbeelding 5: bij modeling laat je een dier zien wat de bedoeling is.
Afbeelding 6: vogels leren vaak praten door middel van mimicry.
Bij het gebruik van shaping gelden er 10 wetten:
Als je een gedrag hebt getraind, dan wil je dat het dier dit gedrag laat zien op commando. Je hebt dan controle over de stimulans (het commando), oftewel stimulus control. De technische naam voor het signaal of teken is discriminative stimulus, of SD. Welk signaal gegeven wordt, is meestal afhankelijk van hoe het gedrag gebruikt gaat worden. Filmtrainers doen bijvoorbeeld veel op gebaren, omdat ze tijdens het filmen geen geluid mogen maken.
Je kan controleren of een gedrag onder controle is (of er stimulus control is). Als er stimulus control is, dan:
Tijdens het trainen zijn er verschillende typen contact met het dier mogelijk. Bij het bepalen van het type contact let je altijd op jouw veiligheid, de veiligheid van het dier en waarbij het dier zich het prettigst voelt.
De verschillende manieren waarop je contact kan hebben zijn:
Free contact (Vrij contact): het dier kan dezelfde ruimte als de trainer gebruiken. Er wordt vaak gedacht dat dit de beste manier is om vertrouwen met het dier op te bouwen, maar dat is niet waar! Een dier kan ook juist behoefte hebben aan de veiligheid van tralies!
Afbeelding 7: Free contact met een olifant.
Semi-protected contact: de trainer is gedeeltelijk beschermd of geïsoleerd van het dier, bijvoorbeeld door het gebruik van muilkorven, lijnen en wanneer het dier in het water zwemt en de trainer aan land werkt.
Afbeelding 8: Semi-protected contact met een olifant.
Protected contact/ beschermd contact: hierbij is er alleen contact met een klein deel van het lichaam van het dier. Bijvoorbeeld door een hek, tralies of een klein raam.
Afbeelding 9: Protected contact met een olifant.
Confined contact: bij dit type contact vindt het contact plaats in een ruimte waarin het dier beperkt wordt in zijn bewegingen Denk hierbij aan een olifantcrush of vangkooi waarvan de achterkant kan worden aangetrokken om het dier te fixeren.
Afbeelding 10: Confined contact met een olifant.
Een primaire reinforcer iets wat een dier ziet als een beloning, zonder dat het er op getraind en wat in een basisbehoefte voorziet. Denk bijvoorbeeld aan voedsel, aandacht of een aanraking.
Bij deze hond is het krabben van de rug een prima primaire reinforcer:
Een geconditioneerde reinforcer of brug is een signaal dat betekent: DAT gedrag was goed! Een brug is eigenlijk een secundaire reinforcer!
Een brug kan een geluid, een signaal en/ of een gevoel zijn. De brug moet een signaal zijn wat verder nooit in de omgeving van het dier voorkomt, om verwarring te voorkomen. Een brug kan ook door verschillende trainers gebruikt worden (het fluitje blijft hetzelfde klinken). Het gebruik van een stem kan verwarrend werken als een dier de brug niet begrijpt als de stem hoger of lager is.
Je kan een brug of een geconditioneerde reinforcer om verschillende redenen gebruiken.
Afbeelding 12: Het principe van klassieke conditionering en het aanleren van een geconditioneerde reinforcer nogmaals uitgelegd.
Een voorwerp wat gebruikt wordt tijdens de training en wat het dier moet aanraken met een lichaamsdeel, zoals de neus, een oor of een poot.
Een target kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden:
Afbeelding 13: Een target kan van alles zijn: van een stok met een bal tot aan pen, een breinaald of een hand.
De plaats waar een training begint en eindigt en waar het dier de beloning kan ophalen bij gebruik van een brug. Dit kan bijvoorbeeld een kleedje zijn of een vaste plek binnen het dierverblijf.
Een recall is een signaal dat aangeeft dat het dier terug moet komen naar het station.
Een delta is een waarschuwing voor het dier dat er een aversieve stimulus gebruikt gaat worden. Bijvoorbeeld door het te laten zien van een plantenspuit met water of een tuinslang.
No of Nee is een variatie op het delta signaal. Waar een clicker betekent "goed zo" (een secundaire reinforcer), is “no” is eigenlijk een secundaire punisher. Het signaal “no” kan een dier helpen om te begrijpen welk gedrag je wel wilt, door het ongewenste gedrag te verminderen.
Het signaal is te vergelijken met het “warm/ koud” spel. In dit geval is het woord "warm" de reinforcer en "koud" de punisher (geeft je aan dat die richting niet gewenst is).
Het continue signaal is een speciaal gebaar om aan te geven dat een dier het goed doet, maar nog wel verder door moet gaan met dat gedrag. Het doel van dit signaal is om het dier aan te moedigen, zonder dat het terug komt naar het station. Het heeft dus de betekenis van : "ik ben je beloning niet vergeten, maar je moet nog even doorgaan".
Het continue signaal wordt vaak gegeven tijdens bijvoorbeeld een medisch onderzoek.
In het geval van chaining is het stoppen van een gedraging het signaal om een ander gedrag te starten. Een voorbeeld van chaining vind je vaak in films met dieren. Bijvoorbeeld een hond loopt naar de deur, pakt de krant, loopt terug naar de baas en geeft de krant aan de baas.
Bij chaining wordt één signaal gegeven voor de hele chain (of ketting), niet voor ieder gedrag afzonderlijk.
Onderstaand filmpje laat een dolfijnentraining zien, met een (korte) chain op het einde:
Husbandry is verzorgen van de dieren, op de manier die het meest geschikt is voor het dier. De verzorging sluit dus aan bij de eisen van het dier.
Husbandry training is een training die de juiste verzorging van de dieren ondersteunt en verbetert. Het heeft als voordeel dat er minder stress is bij zowel het dier als de trainer/ verzorger, omdat het dier heeft geleerd om mee te werken en niet meer geforceerd hoeft te worden.
Er zijn verschillende soorten husbandry training:
In het geval van een medische training is het wel verstandig om te overleggen met de dierenarts, zodat je weet welke behandelingen hij kan geven aan het dier en welke instrumenten hij hiervoor gebruikt. Op die manier kun je je training hierop aanpassen.