Leerdoelen
Na het volgen van de lessen kun je:
- de geschiedenis van diertraining beschrijven.
- beargumenteren wanneer het trainen van dieren door de mens is begonnen.
- uitleggen wat trainen is en waarom dieren getraind worden.
- uitleggen waarom het belangrijk is om een trainingsdoel te hebben.
- beschrijven met welke factoren je rekening moet houden voor het trainen van een dier.
- de verschillende leerprocessen van een dier beschrijven én beargumenteren welke trainingsmethode JIJ het beste vindt.
- uitleggen hoe je voor afwisseling kan zorgen tijdens een trainingssessie.
- benoemen welke 4 verschillende typen trainingssessies er zijn.
- de in het leerarrangement genoemde begrippen uitleggen en hier voorbeelden bij noemen.
- uitleggen welke 4 verschillende shapingtechnieken er zijn en hier voorbeelden bij noemen.
- benoemen welke 10 wetten er zijn bij het gebruik van shaping.
- uitleggen wanneer er stimulus control is bij een aangeleerd gedrag.
- uitleggen op welke 4 manieren een trainer contact kan hebben met het dier.
- uitleggen wanneer een geconditioneerde reinforcer gebruikt wordt en hoe deze aangeleerd moet worden.
- voorbeelden noemen van de verschillende manieren waarop een target gebruikt kan worden.
- uitleggen welke verschillende soorten husbandry training er zijn en hier voorbeelden bij noemen.
- beschrijven welke informatie er in een trainingsplan moet komen te staan en waarom deze informatie in het trainingsplan moet staan.
- uitleggen hoe problemen tijdens een trainingssessie kunnen ontstaan en hoe deze aangepakt moeten worden.
- uitleggen hoe je met sociale dieren kunt trainen.
- uitleggen hoe agressie kan ontstaan en hoe je met agressie tijdens een trainingssessie om moet gaan.
- uitleggen hoe angst tijdens een trainingssessie kan ontstaan en hoe dit aangepakt moeten worden.
- uitleggen hoe superstitious gedrag tijdens een trainingssessie kan ontstaan en hoe dit aangepakt moeten worden.
- uitleggen hoe je met ongewenste reacties tijdens een trainingssessie om moet gaan.
- een ethogram opstellen en de gegevens gebruiken bij het opstellen van een trainingsplan.
- een trainingsplan opstellen waarbij rekening is gehouden met de te trainen diersoort, volgens de in de lessen behandelde methode.
- in samenwerking met anderen een training uitvoeren gedurende langere tijd.
- een trainingslogboek bijhouden voor je groepsgenoten én de docent.
- reflectiegesprekken en evaluatiegesprekken houden.