Na het maken van deze opdracht kun je:
Hier nog eerst de observatie en registratie methoden beschreven:
Om gedrag te kunnen observeren is het van belang dat je het gedrag van een bepaald dier kunt beschrijven. Het observeren van gedrag is bijvoorbeeld van belang als je wilt weten wat voor een behoeftes een bepaalde diersoort heeft. Je kunt bijna onmogelijk 24 uur per dag continue een dier of meerdere dieren tegelijkertijd observeren, daarom worden er steekproeven genomen. Als je dit gaat doen moet je aan twee dingen denken.
Ten eerste moet je een observatiemethode uitzoeken en ten tweede moet je een registratiemethode uitzoeken. Er zijn vier soorten observatiemethoden:
Ad libitum sampling
De observator noteert zoveel mogelijk gebeurtenissen(van alle dieren) die te zien zijn en die relevant lijken. Deze methode wordt vooral toegepast bij oriënterende observaties b.v. voor het opstellen van een ethogram of om zeldzame gebeurtenissen te registreren. Het nadeel van deze methode is dat de kans groot is dat je subjectief waarneemt. Subjectief waarnemen houdt in dat je iets ziet wat anderen niet zien, je ziet het op jouw manier, en een andere observator zal het weer op zijn manier zien. Je moet alles objectief waarnemen, objectief waarnemen houdt in dat je het waarneemt zoals het is. Je neemt het waar als een feit, elke andere observator zal hetzelfde waarnemen als jij en het ook op dezelfde manier als jou noteren.
Focal animal sampling
De observator volgt één dier of een eenheid van dieren(b.v. nest pups). Dit doet hij voor een van te voren vastgestelde tijdsduur(b.v. 10 minuten) en noteert zoveel mogelijk van het vertoonde gedrag. Deze methode is vooral geschikt om het sociale gedrag van groepen dieren te onderzoeken.
Scan sampling
De observator gaat op vaste tijdsintervallen alle dieren bij langs en noteert per dier het gedrag op dat moment. In korte tijd kan met deze methode van meerdere dieren tegelijkertijd een groot aantal gegevens verzameld worden. Meestal gaat het bij deze methode om het verzamelen van eenvoudige gedragingen zoals slapen of eten. Deze methode wordt ook veel gebruikt om gegevens te verzamelen over de spreiding van dieren.
Behaviour sampling
De observator observeert een hele groep dieren tegelijkertijd en registreert alleen het optreden van bepaalde gedragingen. Deze methode wordt vooral gebruikt om zeldzame gedragingen(b.v. gevechten) te registreren Dit soort gedragingen kunnen makkelijk gemist worden bij focal animal en scan sampling.
Zoals je ziet zijn er meerdere manieren om te observeren maar het is wel van belang dat je de meest geschikte manier van observeren uitzoekt omdat het anders een vertekent beeld van de werkelijke gedragingen van een dier kan geven.
Er zijn twee soorten registratiemethoden namelijk, continue recording en Time sampling. Time sampling valt weer onder te verdelen in twee soorten sampling, namelijk Instantaneous en one-zero sampling. Deze twee soorten registratie-methoden worden hieronder verder uitgelegd.
Continue Recording (‘full record’)
Het gedrag van een dier wordt voor een bepaalde tijd nauwkeurig gevold en elke verandering in gedrag wordt genoteerd. Deze manier van registratie wordt ook wel een protocol genoemd. In een dergelijke situatie kan de duur van ieder gedragselement en de frequentie nauwelijks bepaald worden. Deze methode vereist veel intensief waarnemen en kost veel tijd. Meestal wordt deze registratie methode in combinatie met focal animal sampling gebruikt.
Time Sampling.
Een observatieperiode wordt verdeeld in vaste tijdsintervallen(zie afbeelding 4.3). Het eind van een tijdsinterval kan worden aangegeven met een signaal bijvoorbeeld een piep. Op dat moment wordt het gedrag van een dier opgeschreven. Op deze wijze heeft een observatieperiode van 10 minuten met een tijdsinterval van 10 seconden 60 gedragsregistraties. Deze methode wordt ‘instantaneous sampling’ genoemd.
![]() |
Afbeelding 1: De verdeling van een observatieperiode in tijdsintervallen (= sample intervals) zodat een steeksproefgewijze registratie mogelijk is en de momenten van registratie (= sample points). Het einde van iedere tijdsinterval wordt meestal weergegeven met een piep.
Een andere methode is van ieder gedragselement te noteren of het al dan niet tijdens het tijdinterval wordt waargenomen. Dit wordt ook wel een ‘one-zero sample’ genoemd. Meestal wordt dit gedaan aan de hand van een piep op het sample point. Op het moment dat de observator de piep hoort noteert hij of het gedrag wel of niet plaats heeft gevonden tijdens het sample interval. Hij noteert dan een 1 of een 0, een 1 voor als het gedrag wel plaats vond en 0 als het gedrag niet plaats vond.
Beide methoden van Time Sampling zijn minder nauwkeurig als Continuous Recording. Zo zijn gebeurtenissen die zeer kort duren, bijvoorbeeld slaan, niet betrouwbaar te meten. Het voordeel van deze methodes is wel dat het gedrag van verschillende dieren in een protocol vastgelegd kan worden. Nog een voordeel is dat in zeer korte tijd veel gegevens verzameld kunnen worden.
Afbeelding 2: Overzicht van observatiemethoden en registratiemethoden.