Hoeveel stenen heb je nodig?
Wanneer je een stuk moet bestraten, is het handig als je uit kunt rekenen hoeveel stenen je nodig hebt. Sven heeft dit al heel vaak gedaan. Het pad dat moet worden bestraat, is 2 meter breed en 20 meter lang. De bakstenen die Sven gebruikt, zijn 20 centimeter lang en 5 centimeter breed. De hoogte van de bakstenen is niet van belang, die verdwijnt toch in de grond. Hoe berekent Sven nu hoeveel bakstenen hij nodig heeft?
Sven rekent eerst uit hoeveel bakstenen hij nodig heeft voor een stuk grond van 1 bij 1 meter. Hij vraagt zich af hoeveel stenen je achter elkaar kunt leggen over een lengte van 1 meter.
1 meter is 100 centimeter.
1 baksteen is 20 centimeter lang.
In 1 meter passen dus 100:20 = 5 bakstenen.
Daarna vraagt Sven zich af hoeveel bakstenen je naast elkaar kunt leggen over een lengte van 1 meter.
1 meter is 100 centimeter.
1 baksteen is 5 centimeter breed.
In 1 meter passen dus 100:5 = 20 bakstenen.
Je kunt nu uitrekenen hoeveel bakstenen je nodig hebt voor een stuk grond van 1 bij 1 meter.
Het aantal bakstenen in de lengte x het aantal bakstenen in de breedte = het aantal bakstenen dat je nodig hebt voor een stuk grond van 1 bij 1 meter. In dit voorbeeld is dat 5 × 20 = 100 bakstenen.
Het pad dat bestraat moet worden, is 2 bij 20 meter. De oppervlakte van dit pad is dus 2 × 20 = 40 vierkante meter. Voor 40 vierkante meter heb je dus 40 keer zoveel bakstenen nodig dan voor 1 vierkante meter.
Voor 1 vierkante meter had je 100 bakstenen nodig.
Voor 40 vierkante meter heb je 40 × 100 = 4000 bakstenen nodig.
Sven weet nu hoeveel bakstenen nodig zijn voor het pad. Sven bestelt wel wat extra stenen. Er gaan er namelijk altijd wel wat kapot als je aan het bestraten bent. Sven bestelt voor elke 20 bakstenen die hij nodig heeft, er één extra.
Rekenen met stenen
Heb je in antwoord a en b rekening gehouden met het stuk gaan van enkele stenen?