Antwoord vraag 1.
Deze meneer leeft in rijkdom. Hij heeft mooie kleren aan en is in een mooie kamer. De meneer leest de krant, dus hij is geen analfabeet. De meneer ziet er gezond uit. En het ziet er schoon uit.
Antwoord vraag 2.
Deze mensen leven in armoede. Ze zien er niet netjes en niet schoon uit en ze hebben oude kleren aan. De mensen zien er ook een beetje verdrietig uit.
Antwoord vraag 3.
Je zou de mensen kunnen helpen door een school voor de kinderen te bouwen en zorgen dat er boeken zijn voor de kinderen. Soms hebben mensen niet eens schoon drinkwater en moeten ze water halen uit een rivier. Je kunt dan een waterput maken voor de mensen, daar kunnen ze schoon drinkwater uit halen. Je kunt ook zorgen voor dokters in de buurt. Dat je bijvoorbeeld uit Nederland een paar dokters mee neemt die voor het goede doel een tijdje in een arm land mensen willen helpen. De dokters kunnen de mensen daar leren hoe ze beter voor zichzelf kunnen zorgen. Soms hebben mensen geen huizen. Je kunt de mensen dan helpen met het bouwen van een huisje.
Antwoord vraag 4.
Antwoord vraag 5.
Israƫl. Het valt op omdat het een land is met een andere godsdienst en een andere taal dan de landen die eromheen liggen. Ook is de cultuur er anders en de welvaart en de leefomstandigheden.
Antwoord vraag 6.
De voorkant van de moskee is naar de stad Mekka gericht.
Antwoord vraag 7.
De vrijdag is de belangrijkste dag om te bidden voor moslims.
Antwoord vraag 8.
De Koran is in het Arabisch geschreven.