Begrippen paragraaf 2 basisboek

BNP - Bruto nationaal product. Om het bnp te berekenen, moet je weten hoeveel alle inwoners van een land samen verdienen. Dit bedrag deel je door het aantal inwoners van een land. Het bnp is dus eigenlijk het gemiddelde inkomen per inwoner van een land. Met het bnp kun je landen met elkaar vergelijken.

BBP - Bruto binnenlands product. Met het bbp druk je de totale productie van een land uit in geld. Het grote verschil met het bnp is dat er bij het bnp ook gekeken wordt naar het inkomen wat mensen verdienen die in het buitenland werken. Vaak is het bbp bijna gelijk aan het bnp.
Het bnp en bbp zijn gemiddelden. Dat kan soms een beeld geven wat niet helemaal klopt. Bv. in een rijke oliestaat als Koeweit. Het bnp is daar best hoog; dit komt omdat er veel rijke oliesjeiks wonen die veel geld verdienen met olie. Maar wat je vaak vergeet als je ziet dat een bnp hoog is, is dat er ook mensen wonen die niet veel of misschien wel geen geld hebben.

Artsendichtheid - Hoeveel mensen er gebruik moeten maken van 1 arts. Bv. per 4500 mensen is er 1 arts. Je kijkt dus of er genoeg ziekenhuizen en artsen zijn om mensen te helpen als ze ziek zijn. In een arm land is de artsendichtheid vaak laag: veel mensen moeten gebruik maken van 1 arts. Het kan dan dus zijn dat mensen heel ver moeten reizen als ze ziek zijn om naar een arts te gaan. Reizen kost geld en arme mensen hebben vaak weinig of geen geld om te reizen. Wat dus ervoor kan zorgen dat mensen die ziek zijn niet naar de dokter kunnen. Artsendichtheid heeft te maken met de basisbehoefte gezondheidszorg.

Zuigelingensterfte - Het aantal kinderen dat dood gaat voordat ze 1 jaar oud zijn. In een arm land is de zuigelingensterfte vaak hoger, omdat er weinig eten is en omdat de gezondheidszorg er niet goed is. Zuigelingensterfte heeft te maken met de basisbehoefte gezondheidszorg.

 

 

 

 

 


Als baby's dood gaan voordat ze 1 jaar oud zijn, noem je dat zuigelingensterfte


Analfabeet - Iemand de niet kan lezen en schrijven (iemand die het alfabet niet kent). Als het onderwijs in een land niet goed geregeld is, zijn er vaak meer analfabeten in een land. Analfabeten hebben te maken met de basisbehoefte onderwijs.

Basisbehoeften - Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven (voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg).
De begrippen zuigelingensterfte, artsendichtheid en analfabeet hebben te maken met de basisbehoeften gezondheidszorg en onderwijs. Maar er zijn nog twee basisbehoeften; voedsel en huisvesting.
Basisbehoefte voedsel: Mensen hebben eten nodig, omdat mensen energie nodig hebben. Naast energie hebben mensen ook eiwitten en vitaminen nodig. Daarom moet je goed en verschillend eten. In arme landen is er vaak niet veel geld voor voedsel en eten mensen vaak hetzelfde. Doordat ze vaak hetzelfde eten, krijgen ze niet alle voedingsstoffen die ze nodig hebben.
Basisbehoefte huisvesting: Mensen hebben een dak boven hun hoofd nodig; onderdak. Een huis moet goed en stevig zijn en je hebt ruimte nodig. Een goed huis moet ook een wc hebben en een kraan waar schoon water uit komt. Door te kijken naar hoeveel huizen in een land stromend water en een riolering hebben, weet je meer over hoe het zit met de huisvesting in een land.

 

 

 

 

Huisvesting is een basisbehoefte. De huisvesting van de mensen van wie dit huis is is niet echt goed geregeld.